TUNESIË

الجمهورية التونسية

Sousse 2010

Eind september 2010 treedt een lang gekoesterd plan in werking. De tijd voor het weerzien met een oude liefde is aangebroken. Bleef het begin van dit jaar bij een bliksembezoek aan Tunis en omgeving, wordt het nu een sentimental journey in de regio Sousse. Naast het ophalen van de herinneringen in deze omgeving is het uiteraard ook de bedoeling om nieuwe ontdekkingen te gaan doen.

In deze week stond een weerzien met Sousse, Monastir, El Djem en Sfax en tevens een kennismaking met Mahdia en de Kerkenah eilanden op het programma.

Ditmaal verblijven we weer in Port el Kantoui, zo'n 10 km ten noorden van Sousse, wat als uitgangspunt fungeert voor de diverse bezoekjes in de regio. Alweer geruime tijd geleden vond hier onze eerst kennismaking met Tunesie plaats. Door de jaren heen mochten we regelmatig terugkeren in dit badplaatsje.
Deze groene haven (el Kantaoui betekent 'tuin' ) doet zijn naam eer aan, de vele hotels liggen meestal in een mooie tuin en hier is ook een golfterrein gevestigd.
Port el Kantaoui is eind jaren zeventig opgezet als hotelwijk en vermaakcentrum. Het vakantiedorp doet dan ook erg kunstmatig aan en geeft niet het gevoel in Tunesie te zijn.
De vakantieganger die komt om te relaxen in deze toeristische omgeving kan er een luie vakantie door brengen zonder deze Europese enclave te hoeven verlaten. Er zijn mooie stranden en amusement in alle soorten en maten te vinden binnen de grenzen.
Maar daarvoor ben ik niet hier, mijn voorkeur gaat uit naar de meer authentieke plaatsen in het land en het leven van alledag.

Port el Kantaoui

Na een prima vlucht met Arkefly kwamen we laat in de avond aan op de 'oude' luchthaven van Monastir. Douaneformaliteiten, transfer en incheckprocedure voor het appartement namen geheel naar Tunesische gewoonten ruime tijd in beslag. De eerste reisdag én -nacht zit er al bijna op als ik me te rusten kan leggen in mijn nieuwe verblijfplaats voor de komende dagen.
Al snel wordt ik weer gewekt door de zonnestralen die om half 8 's morgens mijn balkon al heerlijk verwarmen.
Vannacht had ik vanuit de transferbus al een kort nachtelijk weerzien met Sousse gehad, nu kan ik bijna niet wachten om een taxi te nemen om de stad bij daglicht te herontdekken.
We besluiten om eerst het museum in de kasbah en de catacomben te bezoeken, wat er bij mijn vorige bezoeken aan Sousse nooit van gekomen is. Helaas zal al snel blijken dat we ook ditmaal de mozaieken niet met eigen ogen gaan bewonderen, het museum is wegens renovatie gesloten.
De catacomben liggen in de buurt van de kasbah, maar ze zijn niet gemakkelijk te vinden. Ook omdat het vandaag wat warm is om te wandelen nemen we maar weer een taxi, die er uiteraard volop rondrijden.

SOUSSE

 

In 1888 werden aan de rand van Sousse in het westen van de stad de uitgestrekte catacomben van christelijke origine ontdekt. Ze vormen een unieke getuigenis van het vroege christendom. Deze doolhof van gangen en kamers werden in de 2e tot 5e eeuw uit de zachte rotsen gehakt. De muurnissen bevatten de stoffelijke resten van 15.000 christenen. Het gangenstelsel strekt zich uit over een lengte van 5km, maar slechts een beperkt gedeelte van 100 m lengte van de catacomben van Bon Pasteur, de Goede Herder, is opengesteld voor het publiek.
De meeste graven zijn dichtgemetseld, maar enkele zijn voorzien van een raam en verlichting om de stoffelijke resten tentoon te stellen.

De portier wou graag een zakcentje bijverdienen om ook het afgesloten gedeelte aan ons te laten zien. Zijn illegale en niet ongevaarlijke aanbod heb ik vastbesloten doch vriendelijk afgeslagen. 

 

 

 

Na deze in mijn ogen ietwat naargeestige bezigheid zetten we koers naar de medina.
We nemen daarvoor weer een taxi naar het Place Farhat Hached. Dit kleurrijke plein is het hart van Sousse en de toegang tot de medina. Hier kwamen alle straten bijeen en ook de spoorlijn loopt er dwars doorheen. Het hectische plein is een populaire ontmoetingsplek en domein van de straatverkopers.
De oude stad die omsloten is door dikke muren is werelderfgoed van de Unesco en herbergt op een klein oppervlak architctonisch bijzondere gebouwen en een kleurrijk labyrint van soekstraatjes. De soeks vormen een waar winkelparadijs van Tunesische kunstnijverheid tot voordelige tassen, schoenen, leren jassen en nepartikelen. Het kost wat moeite om langs de eerste souvenirwinkels met hun overijverige en opdringerige verkopers die de weg versperren te komen. Maar de moeite wordt beloond, hierachter ligt een fascinerende oude stad met kruidenverkopers, slagers waar het vlees en de geslachte dieren aan de gevel tentoongesteld hangen, levende kippen, schildpadden en café's vol waterpijp rokende mannen.

 

 

Ons volgende doel is Mahdia en Monastir. Beide plaatsen zijn goed te bereiken met de metro vanuit Sousse. Dit is een boemeltreintje dat bovengronds rijdt over het traject Sousse-Mahdia en op zijn weg vele plaatsjes aandoet. Deze metro Banlieue du Sahel doet er zijn tijd over, maar vormt een goede verbinding. Net als de TGM- trein in Tunis staat deze lijn los van de SNCFT die 2000 km spoorlijn beheert als erfenis uit de Frans koloniale tijd.
De 2 uur durende rit brengt ons naar het eindpunt van de lijn: Mahdia.

 

 

 

MAHDIA

De hotelzone heeft Mahdia nog niet helemaal uit zijn slaap gewekt, maar trekt iedere zomer meer toeristen aan. Langs het witte zandstrand verrijzen ook hier de hotels van alle categorieën met uitzicht op de schilderachtige medina.
Mahdia is een aantrekkelijk vissers en havenplaatsje, op de met palmen omzoomde kade heerst een grote bedrijvigheid. Vanochtend was het hier markt en nu is men bezig met veel bombarie de overgebleven handelswaar weer in te pakken.
De middeleeuwse charme van het stadje is hier en daar nog terug te vinden als we door de grote poort Skifa el-Kahla de medina inlopen. Zoals op het Place du Caire, waar het prima uitrusten is op het pleintje in de schaduw van de bomen. In de verschillende café'tjes genieten ook hier de mannen weer van de waterpijp.
Verder is de kleine binnenstad snel bekeken en zetten we weer koers met het boemeltje naar Monastir.

 

MONASTIR

Ook in het 20 km ten zuid-oosten van Sousse gelegen Monastir is een mooie Ribat en (natuurlijk) grote moskee te bewonderen. Alhoewel, de Ribat is zo vaak verbouwd voor filmopnamen dat hij er erg over-gerestaureerd uitziet en het oorspronkelijke ontwerp bijna niet meer te zien is.
Maar de belangrijkste attractie van Monastir is wel het mausoleum van de eerste president van Tunesië, Habib Bouguiba, die overleed in 2000 op 97- jarige leeftijd. Hij liet in zijn geboorteplaats tegenover de ribat een weelderig mausoleum voor hemzelf en zijn familieleden bouwen, waarbij kosten noch moeite gespaard werden. Hiervoor moest een deel van de oude islamitische begraafplaats, waarvan de eenvoudige grafstenen teruggaan tot in de 12de eeuw, wijken. De centrale vergulde koepel van het mausoleum wordt geflankeerd door twee slanke, marmeren minaretten. In de twee met groene koepels bedekte eenvoudigere grafmonumenten links en rechts van het gebouw rusten de eerst vrouw van Bourguiba en zijn ouders. Het graf is een bedevaartsoord van bewonderaars van de politicus. Wat zijn fouten ook zijn geweest, de grote man heeft zijn land de maatschappelijke onrust bespaard die Algerije zo lang in zijn geep heeft gehouden en zich succesvol ingezet voor onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur en vrouwenrechten.

 

Habib Bourguiba werd geboren in Monastir in 1903 en kreeg zijn opleiding aan het Sadiki-college in Tunis en in Parijs, waar hij rechten studeerde. In 1928 keerde hij terug naar Tunesië en raakte betrokken bij politieke protesten.
Nadat hij meermalen de andacht trok van het Franse koloniale bestuur, werd hij naar Zuid-Tunesië verbannen en naar de Kerkennah eilanden en tenslotte naar Frankrijk.
In 1949 keerde hij tot vreugde van zijn landgenoten terug naar Tunesië. Bourgiba's voorstellen voor de onafhankelijkheid werden oorspronkelijk door de Fransen afgewezen, mar in 1954 zag Frankrijk zich gedwonen door de steeds heftiger wordende demonstraties en verzet om bij te draaien.
In 1956 volgde de onhafhankelijkheid en werd Bourguiba leider van een onafhankelijk Tunesië en in 1957 president van de nieuwe republiek, een functie die hij hield tot november 1987.

Bourguiba streefde een socialistisch georienteerde politiek na, die vooral de positie van vrouwen versterkte: de polygamie werd bij wet verboden en de gedwongen huwelijken van minderjarigen werd tegengegaan.
Economisch had de regering minder succes. In de jaren 70 ontstonden steeds weer zogenaamde broodopstanden van de armen, die zich in de economische depressie zelfs de noodzakelijkste voedingsmiddelen niet meer konden permiteren. Tegelijkertijd werd kritiek op de regering genadeloos afgestraft, folteringen en het verdwijnen van de ongewenste elementen waren, volgens Amnesty International, aan de orde van de dag. Bourguiba veranderde van vrijheidsheld in een bureaucraat. Op 4 november 1987 werd Bourguiba afgezet door zijn pas benoemde minister president Ben Ali die de staatszaken overnam en de 84-jarige alleenheerser wegens ouderdom geestesziek en onbekwaam om te regeren liet verklaren. Sindsdien speelde Bourguiba geen rol meer in het officiele leven.

 

SFAX

 

Sfax

Ook staat een hernieuwde kennismaking met Sfax op het programma. Met de trein vanuit Sousse is het een kleine twee uurtjes voordat we het station van de havenstad binnenrijden.
De stad strekt zich uit tussen de muren van de medina en de haven. Het moderne Sfax doet met zijn brede avenues, pleinen, mooie koloniale gebouwen en openbare parken niet onder voor een Europese stad. Avenue Hedi Chaker loopt van het Hedi Chakerplein naar de Bab Diwan, een van de twee poorten van de oude stad. Daarachter ligt de medina, een van de grootste gesloten oude steden van de Arabische wereld. Op het eerste gezicht lijkt hier het aanbod van de winkels misschien wat teleurstellend; veel djellaba's, stoffenzaakjes, plastic serviesgoed en andere rommelige winkeltjes. Maar dit is wel het dagelijks leven van de Tunesiërs zonder de toeristische kermis. Nieuwigheden zijn hier wel overgenomen, maar oude gewoonten nog niet veranderd. De mensen van Sfax lijken liever naar de soek te gaan dan naar het moderne winkelcentrum.
In de medina van Sfax is het prettig dwalen door het gewemel van steegjes, trappen en poortbogen, zonder lastig gevallen te worden of opdringerige verkopers en gidsen van je af te moeten slaan.
De inwoners van deze stad zijn intelligent, vlijtig en efficiënt en de studentenstad met een goede universiteit heeft zich ontwikkeld tot een van de belangrijkste industriegebieden van het land.

KERKENNAH 

Vanuit Sfax vertrekt de veerboot regelmatig naar de Kerkennah eilanden die op een uurtje varen zo'n 20km uit de kust in de Golf van Sfax liggen. Vroeger was dit een verbanningsoord, Hannibal werd erheengestuurd net als vele Romeinse ballingen en veel later nog Habib Bourguiba.
Nu zijn de eilanden Gharbi en Chergui met hun rustige omgeving, bijna ongerepte natuur en het mooie witte zandstrand met uitstekende mogelijkheden om te snorkelen vooral een vakantie- en weekendbestemming voor de inwoners van Sfax en omgeving.
Ook de huidige president Ben Ali heeft hier zijn eigen eenvoudige onderkomen en laat zich regelmatig overvliegen naar het eiland om in alle rust zijn batterij op te laden.
De zeven eilanden van de archipel kennen een rustige, soms wat verlaten sfeer. Slechts twee ervan, Gharbi en Chergui zijn bewoond.
De circa 15.000 bewoners van de met een dam verbonden eilanden leven van de landbouw en visvangst.
De hoofdplaats op het eiland is Remla en de belangrijkste badplaats is Sidi Frej op Chergui. De zee is hier zo ondiep dat je eerst honderden meters moet pootjebaden alvorens te kunnen zwemmen.
Van hier wandel ik over het strand naar de Romeinse ruines in Borj el-Hissar.

Zelfs hier op de afgelegen eilanden zijn uitstekende wegen en het is prettig fietsen met wijdse uitzichten over de rustige eilanden.
Na een heerlijke verse vismaaltijd neem ik de ferry weer terug, die nu op zondagavond overvol is met huiswaarts kerende dagjesmensen en studenten van het eiland onderweg naar de universiteit in Sfax. De rust is weer voorbij, de Arabische hectiek en chaos is groot bij het haventje en betreden van de boot. Auto's, bestelwagens, brommers en voetgangers krioelen door elkaar om een plekje op de boot te bemachtigen, die overigens groot genoeg is voor iedereen.

 

 

El-Djem

De Punische stad Thysdrus, nu El-Djem geheten, is ook goed bereikbaar met de trein vanuit Sousse. Na het kilometers lange uitzicht op de eindeloze olijfplantages is vanuit de trein het amfitheater al zichtbaar als we het dorp naderen.
Al in de Romeinse tijd was de Sahel het belangrijkste productiegebied voor de oliehoudende vrucht, die destijds diende als grondstof voor zeep en lampolie. De grootgrondbezitters werden zo rijk dat ze zich grote luxe konden veroorloven, sommige van de mooiste mozaiekvloeren in de musea van Tunis en Sousse komen uit dit gebied. Aangezien het feit dat het leven in de Afrikaanse provincie vrij saai was, lieten de burgens van El-Djem maar liefst drie amifitheaters bouwen. Een daarvan staat nu nog overeind en is zo groot en goed beward dat El-Djem zelf erbij in het niet valt.
Nu is dit het op twee na grootste Romeinse amfitheater ter wereld en het best bewaard gebleven Romeinse bouwwerk in Afrika.

 

 

Sousse

Het was prima om weer in het eens zo geliefde Tunesie terug te komen. Leuk om ook de ontwikkelingen te zien die het land heeft doorgemaakt de afgelopen jaren.
De weg tussen Sousse en Port el Kantaoui kende ik niet meer terug, zoveel is er bijgebouwd in de hotelwijk. Ook rond het haventje zelf is er een behoorlijk uitbreiding van hotels en ander vertier gekomen.
De ezelskar is vrijwel verdwenen uit het straatbeeld, de auto's een stuk moderner en ze voeren zelfs gewoon verlichting in de schemering. De mobiele telefoon lijkt ingeburgerd binnen alle lagen van de bevolking en heeft bereik tot in het meest afgelegen plekje van het land. In de trein zag ik oma's worstelen met de mobiel onder de hoofddoek om te bellen met het thuisfront. In de café's zaten opa's tussen het lurken aan de waterpijp door eveneens het mobieltje te beantwoorden.
In de stad is de jeugd modern gekleed en de traditioneel gekleede vrouwen zag ik beduidend minder dan in het Tunesie van een kleine 10 jaar geleden.
De fietsers en paard en wagens lijken verbannen van de snelweg en niet meer te bekennen tussen het snelverkeer zoals vroeger het gevaarlijke gebruik was.
Zelfs de opdringerigheid van verkopers, nepgidsen en paspoortjagers in de medina leek afgenomen. Zullen ze het toch ooit leren, of heeft het meer te maken met het feit dat mijn leeftijd inmiddels met de nodige jaren is toegenomen? Nog niet eens zo lang geleden kreeg ik hier tot vervelens toe vele huwelijksaanzoeken en mijn moeder grote bruidsschatten voor me aangeboden. Tijdens mijn vlucht terug naar huis bedacht ik me bijna weemoedig dat er ditmaal geen enkele kameel meer voor me geboden is.........

Het begint er op te lijken, maar Tunesie is er nog lang niet.

Tunesie is overduidelijk gericht op het massatoerisme, er zijn vele mogelijkheden van een zon-zee-strandvakantie met alle mogelijke vormen van vermaak.
Op de individuele reiziger is het land minder berekend en ook minder gesteld naar mijn idee.
De vele verbaasde blikken op mijn voornemen om per trein Sfax en de Kerkenah eilanden te bezoeken, spraken boekdelen. Het is duidelijk dat hier van de buitenlander verwacht wordt dat deze de toerist uithangt. Zich als zodanig beperkt tot de diverse hotelzone's, souvenirswinkeltjes en hooguit een georganiseerde excursie maakt naar de vastgestelde bezienswaardigheden met de toeristenbussen.
Het is niet dat ik me niet welkom voelde daarbuiten, maar herhaaldelijk is gebleken dat het toch niet echt gepast gevonden wordt om buiten de gebaande paden te treden.

Het doel is aardig bereikt, maar na ieder reisje wordt het verlanglijstje alleen maar uitgebreider. Na deze korte (hernieuwde) kennismaking blijft er nog veel te wensen over voor een volgend bezoekje.
Het oude 'Tunesie gevoel' is weer terug, de tijd die we hier hadden te kort.
Hopelijk hoeft het nu niet zo lang te duren voor we terugkomen voor de rest van het land!

 

Het gaat hier met name om het noorden -Tabarka, Bizerte, nationaal park Ichkeul ed- en ook de Kerkenah eilanden die voor herhaling vatbaar zijn en vroegen om verder ontdekt te worden.
Verder staat ook de Tunesische Sahara weer op de nominatie voor een hernieuwde kennismaking.
Tunesië heeft nog steeds veel te bieden, behalve de mooie stranden is vooral het binnenland de moeite waard. De kern van het land, waar de nationale identiteit, die vreemde mengeling van Berber, Fenicisch en Arabisch, privacy en gastvrijheid, de mediterrane en de Sahara, het beste ontdekt kan worden. Daar waar gesprekken niet altijd uitlopen op het verkopen van souveniers en de ontvangst nog warm en eerlijk is..
Er zijn belangrijke ruïnes en schilderachtige plaatsen, vruchtbare heuvels, tweeduizend jaar oude bronnen en prachtige oases in de ontzagwekkende woestijn.
Sommige dingen veranderen nooit in Tunesië.
Een hernieuwd bezoek, -verre of nabije?- toekomstmuziek, tzt zullen natuurlijk ook de nieuwe foto's en ervaringen opgenomen worden op deze site.

Insh allah!