Libië
LIBIË
العظمى
Al-Jamāhīriyyat al-°Arabiyyat al-Lībiyyat
ash-Sha°biyyat al-Ishtirākiyyat al-Uzmā
De Grote Arabische Libische Socialistische Staat van de Volksmassa's of kortweg Libië (Arabisch: ليبيا Lībiyyā) is een Arabisch land in Noord-Afrika. Het land grenst in het westen aan Tunesië en Algerije, in het oosten aan Egypte, in het zuiden aan Niger en Tsjaad, in het zuidoosten aan Soedan in het noorden aan de Middellandse Zee. Het land ligt daarmee ten zuiden van Italië en Griekenland.
De huidige vlag van Libië werd officieel in gebruik genomen op 19 november 1977 en is volledig groen. Het is de enige nationale vlag in de wereld die zowel één basiskleur heeft als geen embleem of insigne bevat. Groen is de traditionele kleur van de islam, de staatsgodsdienst. Het staat ook symbool voor de Groene Revolutie van Moammar al-Qadhafi.
الجماهيرية العربية الليبية الشعبية الإشتراكية
Libië is één van de dunstbevolkte landen ter wereld, met gemiddeld drie inwoners per km.
Een belangrijke reden hiervoor is dat een groot deel van het grondgebied onderdeel is van de Sahara.
Ongeveer 88 % van de bevolking woont in de grote steden aan de kust. Voornamelijk in de twee grootste steden, de hoofdstad Tripoli en in Benghazi.
De totale bevolking wordt geschat op 5,8 miljoen en bestaat voor 97% uit Arabieren en Berbers. Hiernaast leven er in Libië diverse gastarbeiders uit Noord- en Oost Afrika.
Libië is onderverdeeld in 34 baladiyas, oftewel gemeenten. Deze gebieden zijn qua oppervakte gemiddeld groter dan Nederland. Libië is in totaal zo'n 50 x groter dan Nederland.
Van de 1.759.540 vierkante kilometer grondgebied is alles land. het land ken op dit moment geen wateren. Er wordt echter wel aan een project gewerkt waarbij water, dat zich onder de Sahara bevindt, in een soort kunstmatige rivier wordt omgezet, dit om de steden aan de kust van water te kunnen blijven voorzien. Dit project is de zogenaamde 'man made river'.
Watervoorziening is een groot probleem in Libië, de benzine is er dan ook goedkoper dan water.
Alhoewel het weinig gescheeld heeft dat ik niet verder was gekomen dan Schiphol, heb ik een weekje in Tripoli en omgeving doorgebracht. Deze keer met een georganiseerde reis in een klein groepje.
Nou ja, die organisatie leek al gauw te wensen over te laten toen bij de incheckbalie bleek dat de KLM me wou weigeren op de vlucht omdat ze daar niet op de hoogte waren van de (hernieuwde) visumformaliteiten voor Libië. De baliejuffrouw bleef bijna een uur lang beweren dat ik niet mee mocht omdat er geen visum in mijn paspoort stond. Ik kon praten als brugman en keer op keer aangeven dat het visum keurig door de reisorganisatie aangevraagd was en klaar lag in Tripoli, zoals tegenwoordig gebruikelijk, het mocht niet baten. Ook de KLM collega's die erbij gehaald en gebeld werden wisten van niks of wilden van niks weten.
De uitnodigingsbrief en kopie van het groepsvisum dat ik bij had, kon ze ook al niet bekoren omdat het in het Arabisch geschreven was en niet vertaald. Er zou een tolk bij moeten komen die misschien nog de verlossende doorslag zou kunnen brengen. Alleen was deze tolk vandaag helaas onvindbaar en gaf taal noch teken op diverse oproepen.
Op mijn verzoek in het systeem na te kijken hoe het de andere passagiers op hetzelfde groepsvisum was vergaan, kreeg ik een ontwijkend antwoord.
Later zou blijken dat mijn vermoeden juist was en alle andere 21 medevliegers van dezelfde reisorganisatie geen enkel probleem hadden ondervonden bij andere baliemensen en bij de automatische incheck.
Maar goed, na veel vijven en zessen en bijna één uur later kwam er een andere juffrouw van de KLM die zich in een helder moment wist te herinneren dat het systeem van KLM niet de juiste informatie gaf.
De dames besloten dat ik toch de zegen kreeg en de felbegeerde instapkaart, de koffer werd ingecheckt en ik kon me alsnog naar de gate begeven.
Een andere slechte service van de KLM is die verplichte doe-het-zelf check in op Schiphol. Inchecken kon niet via internet en het was niet mogelijk om gewoon aan de balie bij een medewerker in te checken, maar iedereen moest verplicht aansluiten in een ellenlange rij voor een automatische incheckpaal. Bij de balie moest daarná wederom aangesloten worden in net zo'n lange rij om de bagage in te checken. Aangezien geduld niet mijn sterkste kant is en ik geen functie bij de KLM ambieer wil ik gewoon ineens bij de incheckbalie koffer én mezelf in laten checken op de aloude bekende manier.
Laat de KLM in het vervolg maar vliegen, ik boek voortaan mijn ticket bij een andere maatschappij.
Aangekomen op de luchthaven van Tripoli lag het groepsvisum netjes klaar zoals afgesproken en stonden al gauw de nodige stempels en zegels in het paspoort.
Dat bij de bagageband bleek dat het handvat van mijn reistas onderweg was afgebroken mocht de pret niet drukken, alhoewel het niet bepaald handig was om met kapotte tas een week lang van hotel naar hotel te slepen.
Maar ook dit leed was snel vergeten na een warm welkom in de aankomsthal door Saïd. Dit bleek al gauw een toppertje te zijn, een aardige, gastvrije en ook deskundige Libische gids.
Na een welkomstdrankje (geen alcohol, het land is geheel drooggelegd) en een opfrissertje in het keurige stadshotel -op tien minuutjes loopafstand van het Groene Plein in hartje centrum- hebben we gezamenlijk een stadswandeling gemaakt.
De eerste indruk van Tripoli was prima, de stad is redelijk overzichtelijk, wel met chaotisch en druk autoverkeer én de bekende arabische rijstijl, maar ook met rustige binnenplaatsjes. Het centrale Groene Plein grenst bijna -er ligt helaas wel een drukke weg tussen- aan zee en een parkje met speeltuintje. Ook de poort naar de medina en het nationale museum liggen aan het plein. Je kunt hier alle kanten op, als je tenminste niet te lang nadenkt bij het oversteken van de drukke wegen die het plein omringen. De locals gooien zich gewoon voor de auto's en gaan ervan uit dat ze op tijd stoppen. Aan voetgangerslichten doen ze niet in Libië!
Het verkeer is een chaos, op de tweebaanswegen rijden de auto's in vier rijen en als het effe kan maken ze er vijf van. Regels lijken er niet te zijn, hier geldt het recht van de snelste.
In één van de vele zijstraatjes vinden we een koffiehuis met alleen waterpijp rokende mannen op de binnenplaats. Met ons gezelschap van 3 vrouwen zijn we de enige bij dit mannengebeuren, maar na wat nieuwsgierige blikken worden we gastvrij welkom geheten en kunnen we rustig plaatsnemen. Het aanbod voor de shisha sla ik vriendelijk af, maar de cappuccino smaakt er voortreffelijk.
De italiaanse invloeden zijn in de sfeer van de stad, maar ook in het eten en drinken duidelijk terug te vinden en vermengd met de Noord-Afrikaanse gebruiken.
Volgens Saïd is de shisha hier een nieuw fenomeen en pas sinds enkele jaren ingeburgerd, geïntroduceerd door de gastarbeiders uit de buurlanden. Dat was dan blijkbaar een gat in de markt, inmiddels zie je overal in het land de mannen thee drinken en lurken aan de waterpijp.
De dag hebben we afgesloten met een gezamenlijke avondmaaltijd in een lokaal restaurantje.
Omdat ik zondag al vroeg wakker ben, ga ik nog voor het ontbijt de stad in m'n eentje verkennen. Ondanks het feit dat de muezzin de gelovigen al uren geleden wakker zong, is het om 8:00 uur nog rustig in de straten van Tripoli. Hier komt de nieuwe werkweek niet bepaald vroeg op gang.
Na het ontbijt gaan we 's morgens een bezoekje brengen aan het nationaal 'Jamahiriya' museum, dat gehuisvest is in het fort. Leuk is de volkswagen kever van kolonel Khadaffi, die hier geparkeerd staat tussen de talloze kunstschatten uit het verleden.
Jammer dat de deuren naar het dakterras hermetisch gesloten blijven. Hier boven op het fort zou ik graag van het uitzicht en het zonnetje gaan genieten.
Omdat ik een hele ochtend museum wat te veel van het goed vind en zonde van het mooie weer om binnen te blijven, ben ik wat eerder vertrokken om nog wat rond te slenteren in de medina. Op een terrasje geniet ik van het heerlijke zonnetje en ontmoet ik mijn reisgenoten weer die na een tijdje ook terugkomen uit het museum.
's Middags zetten we koers naar het Romeinse Sabratha, een voorproefje van het grotere Leptis Magna, wat we later in de week gaan bekijken. Het pronkstuk hier is het prachtige gerestaureerde theater en de vele grote mozaïeken. Ook de Isistempel en het forum zijn een foto waard. De stad is schitterend gelegen aan zee met mooie doorkijkjes.
Op maandag vertrekken we met ons reisgezelschap bestaande uit 5 personenen richting woestijn. Naast de chaffeur en gids gaat ook Abdoelah mee, een door de regering verplichte veiligheidsbeambte. Tot op heden is niet echt duidelijk of Abdoelah ónze veiligheid moet garanderen of juist anderen beschermen tegen onze vermeende ongehoorzaamheid. Hoe dan ook, we hebben ons keurig gedragen en anderszins heeft hij deze week ook niet in aktie hoeven komen! Wat overigens ook naar verwachting was, ik heb het land dan ook steeds als veilig ervaren. Ook als Abdoelah even niet in de buurt was.
De eindbestemming is het 750 km verderop gelegen woestijnstadje Ghadames. Het is een lange, saaie weg door de uitgestrekte woestijn. Helaas is vanaf de weg niets te ontdekken van de schoonheid van de Sahara, het uitzicht bestaat hier uit eentonig, vlak, steppeachtig landschap.
Gelukkig wordt de rit hier en daar onderbroken door enkele berber-monumenten. Eerst gaan we een kijkje nemen bij Qasr el-Hadj. Rondom een open binnenplaats is een soort kasteel gebouwd, wat in vroeger tijden gebruikt werd als opslagplaats voor graan en olijfolie. Er zijn 114 ruimtes, -evenveel als het aantal hoofdstukken in de koran) verdeeld over 3 verdiepingen waarin de plaatselijke boeren hun producten bewaarden. Deze opslagplaats wordt in Libië dus Qasr (kasteel)genoemd, in Tunesië ghorfa's (kamers) genaamd.
De volgende stopplaats is Nalut, bijna aan de grens met Tunesië. Een verlaten berberdorp, gebouwd rondom een Qasr, prachtig gelegen op de top van een heuvel, met mooie uitzichten over de omgeving. Het bergweggetje naar boven is voorzien van diverse teksten uit het groene boek van Khadaffi.
In het verlaten dorpje zijn een paar moskeeen te zien en een olijfpers.
Ieder jaar in april wordt hier een berber festival gehouden, waarvoor de voorbereidingen in volle gang zijn. Erg jammer dat we net iets te vroeg zijn hiervoor. Geweldig zou het zijn om zo'n festival mee te maken.
Onderweg krijgen we te maken met het staartje van een zandstorm, de weg verdwijnt onder een laag zand, ook het uitzicht en de lucht bestaan alleen nog uit zand. Nu blijkt dat we een hele goede chauffeur hebben, hij rijdt schijnbaar moeiteloos over de weg die niet meer te onderscheiden is van de omgeving.
Gelukkig duurt het niet al te lang en als we aan het einde van de middag in Ghadames aankomen is de lucht alweer geklaard.
Ghadames is een van de juwelen van de Sahara. De stad is door Unesco op de lijst van werelderfgoed gezet. En terecht. Hier is niet heel veel verbeelding nodig om te zien hoe het leven er hier in het (nabije) verleden heeft uitgezien. De laatste bewoner vertrok in 1988 uit de oude stad.
Dit voormalige kruispunt van karavaanroutes bestaat uit een doolhof van overdekte straatjes waar de temperatuur zomer en winter een contante temperatuur van 22 graden heeft. Ook in de hete zomermaanden is het hier in het woestijnstadje goed vertoeven.
We zien huizen, moskeeen, het irrigatiesysteem, tuinen met palmbomen, karavanserai's en er zijn prachtige doorkijkjes en poortjes. Een aantal huizen is nog in oorspronkelijke staat en origineel ingericht.
Na de siësta, die ik heb gebruikt om lekker op het terrasje van een herlijk zonnetje te genieten en ook nog even over de locale markt te slenteren, verdwijnen we de woestijn in, op naar de zandduinen.
Ter plekke is een touristtrap opgezet, waar thee geserveerd wordt en voor de toeristen het broodbakken op de aloude bedouinenmanier wordt gedemonstreerd.
Het zand wordt gebruikt als oven, als je later het brood eet, zul je geen zand terugvinden.
De bedoeling is om boven op de zandduinen de zonsondergang te gan aanschouwen, maar dit heeft helaas niet zo mogen zijn. Wel bijzonder om te ervaren hoe hoog en steil de zandhellingen zijn als je er bovenop staat, maar een geringe vorm van hoogtevrees was genoeg om een einde te maken aan deze ervaring. Ook bleek de zonsondergang helaas minder spectaculair dan gehoopt door de wolken die over kwamen drijven. Een illusie armer, maar een ervaring rijker keren we weer terug naar het nieuwe dorp voor de avondmaaltijd.
En dan zit op woensdag het hoogtepunt van de reis er al weer op, na nog even langs het souvenirwinkeltje te rijden voor enkele zandrozen keren we weer noordwarts. De eindbestemming van deze dag is het bergdorp Yefren, wat we bereiken na een rit langs de Jebel Nafusa, de spectaculaire bergrug die zich uitstrekt van zuid-Tunesië tot Oost-Libië. Hier en daar zijn prachtige uitzichten op de vlakte, aan de voet van de heuvels.
Onderweg brengen we een bezoekje aan Kabaw, weer een oud fort wat in vroeger tijden gebruikt werd als graanopslagplaats. Ook zien we hier een olijfpers.
Ons hotel is mooi gelegen op de top van de heuvel, met uitzicht op de resten van de oude stad Yefren. als ik aan het einde van de middag een wandelingetje door het dorpje maak, ben ik zelf de grootste bezienswaardigheid voor de lokale mannen en kinderen. Kinderen komen nieuwsgierig kijken naar die vreemde vreemdeling en schoorvoetend en verlegen hun Engelse woordjes op mij loslatend: what your name? How old are you? En gekke bekken trekkend voor een foto. Een heel verschil met de brutale kinderen in de toeristische buurlanden, waar overal geschooid wordt om baksjiesh en kadootjes als pennen en bonbons.
Samen met Saïd en Abdoelah eet ik 's avonds een heerlijke Libische pizza voor één dinar -zo'n 60 eurocent- in een restaurantje tussen de lokale mannen. Het lijkt alsof dit dorp geen vrouwen kent.
Het is trouwens in dit land nog algemeen gebruikelijk dat wanneer een man op visite gaat, hij drie keer op de deur klopt. Zo geeft hij aan dat de man des huizes open kan doen, zijn vrouw kan dan het ruime sop kiezen om de bezoeker niet in verleiding te brengen. Een vrouw klopt tweemaal om welkom te worden geheten door mevrouw, zodat de mannen zich discreet terug kunnen trekken.
Donderdag gaat de reis vanuit onze overnachtingsplek in Yefren weer naar Tripoli. De omgeving wordt hier weer wat groener met olijf- en amandelbomen. Jammer dat we net iets te laat zijn voor de bloeitijd, de bloessems zijn een lust voor het oog.
Gharyan is een pottenbakkersdorp waar langs de weg in diverse stalletjes het aardewerk aangeboden wordt tegen spotprijzen. Helaas mogen we maar 20 kilo mee naar huis nemen van de KLM. Ik moet me dus inhouden bij het inkopen van de leuke handgemaakte en handbschilderde schaaltjes, potten, asbakken en vazen.
In Tripoli aangekomen gaan we naar een ander hotel dan de eerste dagen. Het ligt in de oude stad, te midden van de winkeltjes en het is even zoeken om de weg terug te vinden hier in de smalle straatjes die allemaal op elkaar lijken.
Hier zijn ook de busstations en de haltes voor de verzameltaxi's die diverse verre bestemmingen hebben zoals Djerba, Sfax, Caïro en Alexandria. Een avontuur op zich om op deze manier te reizen, wat nu helaas niet voor mij is weggelegd. Wie weet later nog eens ooit..........inhsallah.
Vandaag is een nationale feestdag ivm de verjaardag van de profeet Mohammed. Het is een drukte van belang in de stad, families trekken eropuit naar de souks en er wordt gesjouwd met kunstkerstbomen. Blijkbaar is dit gebruik overgenomen van het westen en wordt nu te pas en te onpas gebruikt om de huizen te versieren met kerstdecoraties.
Het Groene Plein is ingericht als kinderspeelplaats, er zijn paardenkoetsjes en de kids mogen ponyrijden of op de foto in hun mooiste outfit op kitscherige bankjes waar een gazelle aan vastgebonden is.
De kinderen vieren het feest ook door het afsteken van knalvuurwerk. Tot laat in de avond wordt er heel wat afgeknald. Ook de volgende dag moet ik regelmatig aan de kant springen voor rotjes die nog opgebruikt worden.
Vrijdag lopen we even over de vismarkt in Tripoli, blijkbaar zit in dit gedeelte van de Middellandse zee nog heel wat vis.
Verder staat vandaag geheel in het teken van Leptis Magna. De Romeinen schijnen deze locatie aan zee te hebben gekozen vanwege de natuurlijke haven, die nu grotendeels is dichtgeslibt. De stad is in betere conditie dan Sabratha. Hier werd kalksteen gebruikt, in Sabratha is gebouwd met het zachtere zandsteen.
De wandeling over de opgravingen begint bij de imposante boog van Septimus Severus. Door de 400 meter door zuilen gefankeerde straat lopen we naar het bad van Hadrianus.
Aan zee liggen een basiliek en enkele tempels. Ook zien we de markt waar nog een bar te herkennen is en het theater.
Na een drankje op het terrasje rijden we langs de haven naar het amfitheater, waar we picknicken met de vanochtend in de plaatselijke supermarkt ingekochte lunch. Een mooiere picknickplaats is niet te bedenken, hoog in het theater met schitterend uitzicht over de site en de zee. Alleen zou je hier geen last van hoogtevrees moeten hebben.
Na de picknicklunch bezoeken we villa Sileen, ook weer spectaculair gelegen aan zee, iets ten westen van Leptis Magna. De villa was eigendom van een van de notablelen uit de Byzantijnse tijd en is fraai versierd met prachtige mozaïeken en diverse fresco's.
Zaterdag zit het er al weer op. Maar alvorens met de middagvlucht naar Schiphol te vliegen, slenter ik nog een laatste keer door de straatjes van Tripoli.
Bij de arch of Marcus Aurelius neem ik een laatste glaasje cola op het terrasje met mooi uitzicht op de triomfboog.
Later in het vliegtuig vinden de flesjes wijn en andere alcoholische versnaperingen gretig aftrek bij de terugkerende Libiëreizigers.
Maak jouw eigen website met JouwWeb