Oman

Sultanaat Oman
سلطنة عُمان

 

 

 

Sultanaat Oman (Arabisch: سلطنة عُمان Salanat Umān) is een land in West-Azië, aan de zuidoostkust van het Arabische Schiereiland. Het grenst aan de Verenigde Arabische Emiraten in het noordwesten, Saoedi-Arabië in het westen, en Jemen in het zuidwesten.
In 2007 ben ik kort in Oman geweest en dat bezoekje vroeg absoluut om meer. Daarom ben ik eind april 2009 nog even terug gegaan. Vanuit Muscat en omgeving heb ik diverse uitstapjes gemaakt naar de woestijnen en de bergen, naar oases en wadi's en naar woestijnstadjes en vissersplaatsjes. Dit alles gaat op schitterende wijze samen met bijna tropische kuststrook van zo'n 1700 km lang, maar ook met een rijke cultuur. De meer dan 500 historische forten, kastelen en wachttorens getuigen van een roemrijk verleden. Alhoewel het land voor modernisering heeft gekozen, is het wankele evenwicht tussen het moderne leven en tradities nog niet helemaal verloren gegaan.

Ook in januari 2015 leg ik tijdens een cruise door Golf nog eens aan voor een paar dagen in Oman.

Anders dan de opgeblazen modernisering in de Emiraten als Dubai en Abu Dabi heeft Oman, ondanks de grote ontwikkelingen die het land heeft doorgemaakt, niet alle authenticiteit verloren.
Wat me naast de schitterende natuur en verscheidenheid in landschap vooral aanspreekt en verwonderd in Oman is deze ontwikkeling.
Amper 30 jaar geleden leefde men in dit woestijnland nog als in de middeleeuwen en werden de stadspoorten van de hoofdstad iedere avond op last van de sultan afgesloten. Het land en de bevolking werd door de toenmalige sultan angstvallig afgeschermd voor de buitenwereld en moderne en westerse invloeden. Behalve in het paleis van de sultan was nergens elektriciteit, telefoon of radio te vinden. Brillen, boeken en kranten waren verboden, onderwijs en gezondheidszorg bestond nauwelijks en transport van mensen en goederen ging met pakezels en kamelen. De gemiddelde levensverwachting was 47 jaar. In de jaren 70 was er in het hele land amper enkele kilometers geasfalteerde weg en welgeteld één ziekenhuis en twee schooltjes.
Sinds die tijd is het hard gegaan, Qaboos katapulteerde Oman van de Middeleeuwen in de moderne tijd. Binnen één generatie is het land vooruitgeschoten en zijn er 35 hogescholen en universiteiten, is er hoogwaardig onderwijs en gezondheidszorg gratis voor iedereen en stelt de overheid beurzen beschikbaar voor studies in het buitenland. Er bestaat een moderne infrastructuur en brede snelwegen over afstanden van meer dan 1000 km. en vele snelheidscamera's.

Vormde in de oudheid wierook de bron van schijnbaar eeuwige rijkdom die leidde tot de ontwikkeling van een hoge beschaving, tegenwoordig is het de aardolie en vooral het aardgas dat de bevolking in zo'n extreem korte tijd van de middeleeuwen in een modern tijdperk heeft gebracht. Waarschijnlijk hebben deze grondstoffen de grootste kapitaaluitwisseling binnen de menselijke geschiedenis op gang gebracht.

Dankzij zorgvuldige besteding van olie-inkomsten en planning heerst er welvaart, orde en rust in heel Oman.

 

 

 

 

MUSCAT

In Muscat aangekomen zijn we eerst langs de Sultan Qaboos Grand Mosque gereden, de enige moskee in Oman die een aantal openingstijden heeft voor niet-moslims. De sultan wil deze pracht en praal graag tonen aan de hele wereld als symbool van de modernisering en ontwikkelingen in Oman. Maar helaas kwam ik er niet in met mijn speciaal voor dit doel meegebrachte hoofddoek en keurige zomerrok tot over de knie. De geroemde gastvrijheid valt hier wel tegen, er zijn in ieder geval geen bedekkende doeken beschikbaar zoals zelfs in Iran het geval was. Maar om de hele dag in een lange broek en lange mouwen te lopen is me toch te veel van het goede met bijna 40 graden. Dus ik bewonder de moskee wel van de buitenkant.
De moskee is in 2001 geopend nadat er maar liefst 6 jaar aan is gewerkt. Het is een groot marmeren bouwwerk dat maar liefst 20.000 gelovigen kan herbergen en bestaat uit een Islamitisch centrum dat uitgerust is met de meest recente technologieën en een reusachtige bibliotheek met 20.000 boeken en bevat islamitische objecten van overal uit de islamitsche wereld.
De moskee heeft 5 minaretten, symboliseren de vijf pijlers van de Islam. De koepel is 50 meter hoog, het volledige complex heeft een totale oppervlakte van 416.000 m2.

De hoofdstad is gelegen aan een soort van baai en is omgeven door rotsen, wat het stadje een bijzondere sfeer geeft. In de binnenstad is bewust gekozen voor laagbouw van sierlijke, lichtgekleurde gebouwen die de culturele identiteit van de oude stad respecteren.

 

In het nabijgelegen havenplaatsje Mutrah dwaal ik natuurlijk over de kleurrijke en naar wierook geurende soek. In de wirwar van staten en steegjes zijn ook hier, uiteenlopende zaken te koop en ingedeeld in sectoren. Vooral wierook is een veelvuldig aangeprezen artikel, overal worden de geurstoffen verbrand; verleidelijk hangen de Arabische welriekende geuren in de lucht. Bij de kruidenhandelaren en kleine parfumeriën zijn overduidelijk allerlei geurstoffen verkrijgbaar, van rozenwater tot wierook. De sfeer van Oman is hier uitdrukkelijk aanwezig; het is een drukte van jewelste met alle lastdragers, handelaren, oude mannen, spelende kinderen, winkelende gezinnetjes, afdingende klanten, vrouwen totaal in het zwart gehuld en mannen in dishdasha met diverse kleurrijke hoofdbedekkingen.
Ook hier wordt het spelletje van afdingen gespeeld, maar als ik een paar Arabische slippers wil kopen is de vraagprijs zo laag dat de onderhandelingen niet lang hoeven te duren. In tegenstelling tot in de toeristische landen is het shoppen, ook als vrouw alleen, hier in de soek nog leuk. De mensen zijn erg vriendelijk, open en behulpzaam. Zelfs 's avonds kon ik rustig alleen rondslenteren en op een terrasje zitten zonder me ook maar één moment onveilig te voelen.

We nemen ook nog even een kijkje bij het Al Alam paleis, de vroegere residentie van Sultan Qaboos, met aan weerszijden de forten Mirani en Jalali uit de 16e eeuw. Het paleis staat er stralend bij in mooie blauw- witte kleuren en gouden versieringen in orientaalse en Indische stijl. Het werd in de jaren '70 te midden van de steile rotsen gebouwd. De sultan heeft inmiddels elders in Muscat weer een ander optrekje gevonden.
De forten worden nog voor militaire doeleinden gebruikt en zijn momenteel helaas niet voor het publiek geopend. Dit gemis zullen we later nog ruimschoots goedmaken bij de vele andere forten die we nog tegenkomen en waar we wel naar binnen kunnen.

Natuurlijk ga ik vanuit mijn strandhotel ook het binnenland in. Een van de mooiste delen van Oman ligt in het achterland aan weerszijden van de bergketen Al Hajar. Tussen de vele dadelplantages liggen hier tientallen forten die getuigen van het woelige historische verleden van dit Arabische land. Goede wegen voeren langs prachtige oases, door lemen dorpen en gerestaureerde forten en paleizen. De populairste trip van de bevolking en de toeristen is die naar Nizwa. De weg gaat door de Sumail-pas. Deze pas was eeuwenlang de belangrijkste doorgangsroute voor karavaandrijvers. Zij voerden hun handel vanaf een van de havens langs de kust het binnenland in en brachten die dwars door de woestijn tot aan de Middellandse Zee.
Deze route is de enige doorgang in het Al Hajar gebergte, dat evenwijdig aan de noordkust van Oman loopt. In deze bergketen liggen tal van oases en dorpen die voornamelijk van de dadeloogst leven.
Het gebied achter de bergen, eigenlijk het hele binnenland, stond tot in de jaren 60 bekend als onveilig. Een van de laatste ontdekkingsreizigers, Wilfred Thesiger, kon halverwege de jaren 50 alleen onder zware bewaking in Nizwa komen. Vandaag kunnen we gelukkig probleemloos genieten van de mooie omgeving onderweg.

 NIZWA    نزوى


Ooit was dit woestijnplaatsje de hoofdstad van Oman en het is nu samen met de omgeving één van de hoogtepunten van deze reis. Nizwa is trots op de historische gebouwen en het imposante Yaruba fort met de opvallende ronde toren. Het imposante fort is een ware blikvanger en omdat de stad rond het fort gevormd is, is het overal te zien. Het is volledig gerestaureerd en geeft een idee hoe de Arabische edelen zich vroeger achter dikke muren schuilhielden.
Als we binnen zijn, blijkt het gebouw uit een wirwar van kamers te bestaan die op verschillende niveaus liggen en rondom een binnenhof zijn gebouwd. Via grote terrassen en trappen worden de verdiepingen met elkaar verbonden.
Het is een hele klim met deze hitte om boven in de kantelen te komen, maar we worden voor deze moeite ruimschoots beloond met een schitterend uitzicht op de stad, de oase, de bergen en de bonte kleurenpracht van de blauwe, gouden, groene, okerkleurige en bruine schakeringen van de omgeving.

Net als het fort heeft ook het stadje zelf recentelijk een grondige renovatie ondergaan. De soeks zijn mooi verbouwd in oude stijl, maar zijn overduidelijk nieuw en modern. De vlees- en groentesoeks lijken meer op moderne markthallen met koelcellen en andere moderne technische snufjes.
Door deze modernisering heeft de soek en de stad veel van zijn oorspronkelijke sfeer verloren. Het ziet er mooi en schoon, maar erg nagemaakt uit met een hoog 'Efteling' gehalte. Ik krijg er een beetje een nepperig gevoel bij.

Er is slechts een heel klein gedeelte van de soek ongerept gebleven waar nog de warme gezellige sfeer van vroeger heerst die ik in een soek verwacht. Hier worden zilveren sierraden, kromme dolken, rozenwater en kruiden aan de man gebracht en zijn de kleine werkplaatsjes te vinden.

Ten oosten van Nizwa liggen bij Bahla en Jabrin twee andere imposante forten. Deze werden gebouwd ter bescherming van de bewoners en hun vruchtbare bouwgronden in de valleien tegen invallen van de bedoeïenen en uit de woestijn. De forten aan de kust waren gebouwd tegen de oprukkende Perzen en Europese koloniale mogendheden. Het fort bij Bahla dateert van de periode voor de islam en is oorspronkelijk van Perzische makelij (circa 500 na Christus). De omvang en ligging van de vesting zorgen voor een indrukwekkend gezicht. Bahla ligt op een heuvel en steekt uit boven uitgestrekte dadelplantages met op de achtergrond de toppen van de bergen. Het fort Jabrin ligt midden in een vlakte en biedt vanaf de torens een fraai uitzicht.
In het fort is goed te zien hoe de falaj als waterleiding en tevens als afvoer dienst doet. Dit ingenieuze systeem komt uit Iran en heb ik daar al eerder mogen aanschouwen. De falaj is een irrigatiesysteem van smalle kanalen dat het regenwater vanuit de bergen naar de lagere delen van het land voert. Het water wordt gebruikt voor de bevloeiing van het land en dient verder als was- en drinkwater voor de bevolking. In het fort lopen de kanaaltjes via een ondergronds netwerk dwars door de keuken en de verschillende wasgelegenheden. In vrijwel alle forten en paleizen is dit systeem terug te vinden.
Behalve de falaj is hier ook de dadelkamer gerestaureerd. In deze kamer werden zakken dadels op elkaar gestapeld en onder druk van zware stenen werd het suikerwater uit de vruchten geperst. Via geulen werd het vocht opgevangen en in tonnen bewaard. Behalve voor de consumptie gebruikte soldaten dit suikerwater als verdedigingsmiddel bij een aanval. De stroop werd verhit en vervolgens over de aanvallers uitgegoten. Dergelijke dadelkamers zijn vrijwel in alle forten en paleizen terug te vinden en hebben enorme afmetingen.

 

Vanuit Barka landinwaarts liggen aan de voet van het Al Hajar gebergte de forten Al Hazm, Rostaq en Nakhl. Fort Rostaq is een van de oudste van Oman en dateert oorspronkelijk uit de Perzische periode. De twee andere forten zijn een stuk jonger en zijn uit de 18de eeuw. Bij de restauratie zijn enkele kamers in de originele staat terug gebracht en is goed te zien hoe sober de inrichting was. Op enkele kleden, zitkussens en de houten houders voor de koran na, zijn er nauwelijks spullen in de kamers. De enige decoraties zijn te vinden in de fraai bewerkte plafonds en de vaak monumentale deuren. Wel hangen er in elke ruimte diverse soorten zwaarden die bij een aanval direct opgepakt kunnen worden. Opvallend is het ventilatiesysteem van luchtgaten, waardoor het binnen redelijk koel is. Voor nog meer verkoeling zijn er de ondergrondse baden met het stromende water vanuit de bergen. De koele lucht staat bovendien via een netwerk van luchtkanalen in verbinding met de verschillende kamers.

We vervolgen onze weg via de route van de bergoases. Die begint bij Bahla en verschaft toegang tot prachtige wadi's, de groene bergkloven met smaragdgroene waterpoelen omringd door rode rotspartijen, groepjes palmbomen en opvloegende vogels. Deze prachtige plekjes zijn uiteraard ook favoriet bij de plaatselijke bevolking die hier in het weekend heerlijk zitten te barbecuen.

Zelfs een kastelen-fanaat als ik is even verzadigd na het zien van het zoveelste fort, versterkte kasteel en wachtoren. Het wordt tijd voor wat anders en we besluiten met een paar mensen een 4WD te huren met chauffeur die met ons de zandwoestijn gaat opzoeken.
Een paar honderd kilometer ten zuiden van Muscat begint de oneindige zandzee, de Wahiba Sands met rode en gele zandduinen van meer dan 200 meter hoog. De favoriete bezigheid hier is dune bashing, tegen de duinen op crossen en weer naar beneden duiken met de 4WD. Onze jonge chauffeur Achmed vindt het nog het leukste van ons allemaal en kan er geen genoeg van krijgen.
De auto is veranderd in een achtbaan, we vliegen berg op en berg af en het volgende moment duiken we in van de ene kuil in de andere. Ik wordt op mijn stoel in de gordels heen en weer geslingerd en knal met m'n kop tegen het dak. Dit is fun. Blijkbaar.
Het kan niet uitblijven dat de wagen vast komt te zitten in het woestijnzand. Enigszins mijn schuld, ik had wel weer genoeg avontuur en blauwe plekken en sommeerde Achmed om ff rustig aan te doen. De arme jongen moet wel even zweten om hem weer los te krijgen uit het losse poederzand, maar met wat minder lucht in de banden kunnen we enige tijd later weer verder. Gelukkig maar, in the middle of nowhere onder een brandende zon, meer dan 40 graden en bloedheet zand is het niet echt lekker in de woestijn zonder airco. Een bijzondere ervaring, maar wat mij betreft wordt het tijd om de schaduw op te zoeken en een koele duik in de wadi te gaan nemen.
Het cliche over de woestijn is de grote zandbak. Hoe anders is de werkelijkheid. Een zandbak is voor kinderen, in de Wahiba Sands spelen ook volwassenen.

 

Na het woestijnavontuur moeten we nog even lucht gaan zoeken voor de bijna platte banden, over het asfalt rijdt het een stuk minder goed zo. Dat valt zelfs voor Achmed, die hier toch enigszins bekend is, niet mee. Bij de tankstations in de buurt die we aandoen blijkt er geen mogelijkheid te zijn om lucht in de banden te krijgen. Vreemd eigenlijk en een gat in de markt dus zo aan de rand van de woestijn.

Maar na even zoeken vinden we een banden-reparatie-zaakje en kunnen we weer plankgas verder. Er wordt niet echt roekeloos of slecht gereden in Oman, maar Achmed weet de gaspedaal goed te vinden. In de Golfstaten is het verplicht om een alarm in de auto te hebben dat overschreiding van de maximumsnelheid aangeeft en dat ding is zowat de hele weg aan het piepen.

Dan komen we ook nog langs een werkplaats waar gewassen en gestreken wordt, zodat onze chauffeur verder kan met zijn dishdasha weer helemaal kreukvrij en in de plooi.
Niet veel later bereiken we een oase-dorpje en rijden we door dadelplantages die meer weghebben van een prachtig, schaduwrijk park vol palmbomen. Door een wirwar van onderhoudspaden en langs de irrigatiesystemen en prachtige oude huisjes bereiken we de wadi van ongekende schoonheid. De hemel op aarde, zeker na zo'n woestijnavontuur.

Dé woestijn bestaat niet, in werkelijkheid is er een grote verscheidenheid in woestijnlandschappen. Alleen al de laatste dagen in Oman, dat voor 80% uit woestijnen bestaat, was de afwisseling groot. De woestijnen vormen niet alleen het decor van zand en duinen, maar ook rotsen, stenen, leem, zoutmeren, vlaktes of plateaus en bergen. In de Western desert in Egypte was er een sterk contrast tussen de witte en de zwarte woestijn, met sprookjesachtige sneeuwwitte formaties in de kalkrotsen en mineraalrijke zwarte basaltbergen, de sahara in Tunesie met de zoutmeren was weer heel anders dan in Marokko of in Libië met weer een heel ander gezicht. In de Sinai en Wadi Rum in Jordanie zag ik weer hele andere unieke landschappen. Of in Iran en Syrie met een geheel eigen sfeer.
Indrukwekkend en zelfs adembenemend is deze verscheidenheid met vele kleurschakeringen en de afwisseling van de minerale landschappen met de oases en wadi's.
Alhoewel de Wahiba Sands niet echt het rijk van bedoeinen meer zijn, wordt de woestijn nog steeds bewoond door enkele nomadische bedoeinenfamilies.
Die overigens ’s zomers naar de stad verhuizen, omdat ze daar een huis met airco hebben. Bovendien heeft manlief een goede baan bij de raffinaderij, dus echt aan tent gekluisterd zitten ze niet meer.
Ook dromedarissen, die onlosmakend verbonden waren met de woestijn, zijn we weinig tegen gekomen. Tijden veranderen ook in de woestijn.

Na een dagje luieren op het strand wil ik er weer op uit en maak een strandwandeling naar het nabij gelegen dorpje. Hier lijkt de tijd nog stil te hebben gestaan en ondanks de nabijheid van het internationale strandhotel komen hier duidelijk weinig toeristen.
In het plaatselijk restaurant zitten alleen mannen te lunchen. Als ik ook een hapje wil eten, mag ik plaatsnemen in een leeg achterkamertje, het gezinsgedeelte.

 

 

Vooral de Omani’s zelf moeten werken aan een Oman zonder olie, vindt Sultan Qaboos. Aan een Oman voor toeristen.
Het Westen komt, de rest van de wereld komt – volgens Sultan Qaboos’ plan. Wat betreft toeristen dan, want de werkende buitenlanders gaan er de komende vijftien jaar juist uit, volgens dat ándere plan: de ‘Omanisering’. Olie-expert uit Engeland, onderwijzer uit India, barman uit Sri Lanka, hotelreceptioniste uit Pakistan: hun banen gaan naar de Omani’s zelf. En het zijn er nogal wat: ruim eenderde van de 2,5 miljoen inwoners zijn elders geboren. Nu al moeten chauffeurs Omani zijn, de tourgids is de volgende.

Het besef, alom: Oman, een relatief kleine olieproducent op het Arabische schiereiland, produceert 800 à 900 duizend vaten per dag. Nu nog wel, zegt Qaboos steeds. Hij voorziet dat de olieproductie en dus ’s lands inkomsten al over vijftien jaar zijn gedecimeerd. Dus moet er geld uit andere bronnen komen. Nieuwe fabrieken, betere havens, en bovenal: meer toeristen. Geen strobreed wordt de buitenlander nog in de weg gelegd. Visa worden verstrekt op het vliegveld, hotels naar westerse snit duiken op. Bij Musqat is zelfs een deel van de kust weggehakt, een zeeschildpaddenkolonie verplaatst en een snelweg van vijf kilometer aangelegd voor het grootste hotelcomplex van het land: Shangri-La’s Barr Al Jissah Resort & Spa  

 

 

Sinbad heeft er zijn zeilen gehesen, de Koningin van Sheba had er haar paleis – dit is een land van verhalen, van legendes, van Arabische sprookjes.
Er is een sultan, dat zegt al genoeg, met een vijftal paleizen en drietal vliegtuigen, die zijn eigen vader het land heeft uitgezet. Er is het volk, dat de heerser altijd omschrijft als ‘een goed mens’, want hij doet veel voor het volk, en hij is de islam trouw. En er waart altijd mysterie rond: niemand weet alles precies, wil het weten, of mag het weten.
Het oude Oman is afgezworen en tegelijk in de showroom gezet.
De opgepompte rijkdom brengt in Oman nog veel tegenstellingen met zich mee maar vroeger tijden zijn vervlogen.
Echter de sfeer uit de sprookjes van 1001 nacht is in dit mooie land met zijn prachtige landschappen en vriendelijke bevoking hier en daar nog te vinden.
Oman was een prachtig geheim, dat na eeuwen verborgenheid voor mij nu eindelijk uit is gekomen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb