MAROKKO

المملكة المغربية

Al Mamlakat al-Maghrebiya
Koninkrijk Marokko

Essaouira, Marrakech, Ourika Vallei, Ouzoud waterval 

المملكة المغربية

Na 13 jaar wordt het begin december 2007 tijd weer eens een keer naar Marokko te gaan. Lang leve Ryanair, die vanaf Weeze vliegt naar Marrakech en waar ik een retourticket kan bemachtigen voor minder dan 60 euro. "
Marrakech blijkt in de afgelopen jaren een gedaanteverwisseling te hebben ondergaan. Vooral in de hotelwijk Gueliz is er veel veranderd, het is een druk, westers stadsdeel geworden met brede avenues waar de nieuwe dure auto's in de meerderheid zijn. Ook het Djema El Fna is niet meer het sprookjesachtige plein van weleer, maar meer een toeristische kermis waar weinig authentieks te vinden is.
Maar verder in de smalle straatjes van de medina lijkt de tijd stil te hebben gestaan, hier zijn de handkarren en ezels nog het belangrijkste transportmiddel en worden nog oude ambachten uitgeoefend en vakwerk geleverd.
Een stad van uitersten, een mix van arm en rijk. Voor herhaling vatbaar.
In januari 2009 ga ik dan ook nog eens terug, voornemens om een bezoekje aan Ouarzazate te brengen. Dit plannetje valt helaas voor dat moment in het water. Of beter: in de sneeuw. Later meer hierover.

Ditmaal nemen we vanuit Marrakech de bus naar Essaouira.

ESSAOUIRA الصويرة

Voor een kleine 7 euro kopen we een buskaartje naar het havenplaatsje Essaouira aan de atlantische oceaan, zo'n 175 km van Marrakech. De buschauffeur ontpopt zich als een echt coureur, plankgas scheuren we alles en iedereen voorbij, maar het duurt toch nog een goede 3 1/2 uur voordat we op het busstation van Essaouira arriveren.
Het stadje heeft diverse bijnamen zoals "de parel van de atlantische oceaan" en "de schone slaapster". De naam is afkomstig van het Arabische woord Souirah, hetgeen klein fort betekent.
Het is hier dat de middelandse zee ophoudt: de laatse fortificatie aan de oevers van de atlantische oceaan.
Als we de bus uitstappen worden we meteen overvallen door locals die tassen willen dragen, slaapplaatsen of vervoer en andere diensten aanbieden. Hiervan maken we geen gebruik, wij hebben via internet al een kamer geboekt in een Dar, een traditioneel huis in de medina dat we nu nog moeten weten te vinden. Dat zal niet meevallen, ik heb alleen een summiere beschrijving en een al even onduidelijk plattegrondje. Voor het eerste stukje nemen we een taxi die ons naar het Moulay Hassan- plein brengt om te voet verder de medina in te gaan. In de stadsmuur bevinden zich drie monumentale poorten, Bab Sbâa, Bab Marrakech en Bab Doukhala. In de smalle straatjes zijn geen autos, alles wordt getransporteerd door handkarren, ezels en muildieren. De huizen doen er sterk denken aan de dorpjes in Andalusië met hun witgekalkte muren en blauw met gele kozijnen.
Sinds eeuwen is de plaats een smeltkroes van volken, culturen en religies is. Het bestaan van deze stad gaat terug tot de tijd van de Feniciers. De Romeinen, Carthagen, Berbers, Portugesen en Fransen waren er later de heersers.
Tegenwoordig is Essaouira vooral bekend als toeristische trekpleister. Ook is het een geliefd oord van windsurfers. De Medina van Essaouira (vroeger "Mogador") is UNESCO Werelderfgoed.
Ook hier worden we weer constant aangesproken en binnengeroepen in de winkels en worden er kamers aangeboden. Zelfs als we de weg vragen en steeds opnieuw aangeven dat we al een overnachtingsplek hebben, wil men ons kamers met mooi uitzicht laten zien of andere koopwaar. Maar niemand lijkt bereid om ons de weg te wijzen naar het adres dat we zoeken. Nu we ze nodig hebben is er geen tassendrager, handkar-bestuurder of gids te bespeuren. Net als we genoeg beginnen te krijgen van het gezeul en gesjouw met onze tassen, wil een man ons wel de weg wijzen. Hopelijk is het niet weer iemand die ons naar een tapijtwinkel of een ander hotel stuurt. Maar de man blijkt eerlijke bedoelingen te hebben. Gelukkig, want zonder hulp hadden we de weg nooit gevonden in de doolhof van smalle straatjes, het huis dat we zoeken ligt echt achter in een onvindbare uithoek van de medina.

 

Na een welkomstdrankje en onszelf wat te hebben opgefrist, kunnen we beginnen aan de oriëntatie in de medina. Dat blijkt vrij goed te lukken, door de rechtlijnige hoofdstraten is de oude stad met de smalle straatjes en blinde steegjes toch redelijk overzichtelijk.
Tegen mijn verwachting in blijkt het hier erg toeristisch te zijn en helaas weinig authentiek, de winkeltjes verkopen veelal souveniers en de restaurantjes zijn ook voornamelijk gericht op toeristen.
Als we aan het einde van de rue Lallouj rechts afslaan naar de Scala, zien we de kasbah en bastion nord, waar een rij kannonen gericht staat op de zee.
Al slenterend komen we weer uit op het Moulay Hassan-plein, waar we op het terras van een eethuisje lekker uitrusten onder het genot van een verfrissend glas mintthee, de "souiris" (zoals de bewoners van Essaouira heten) en vele andere toeristen gadeslaan.
Een stukje verder, door de "Porte de la Marine", is de toegang tot de haven. Hier worden vissersboten nog op traditionele wijze gebouwd. De vissers zitten hun netten en de vis hier op de kade schoon te maken, de meeuwen vliegen af en aan en ook de vele katten vinden hier een eetparadijs.
Ondanks dat men in de kleine vissershaven lijdt onder de concurrentie van de havens van Agadir en Safi, wordt er een aanzienlijke hoeveelheid vis gevangen, vooral sardine. In de vele eetkraampjes wordt de verse vis en schaaldieren aangeprezen en ter plekke gebakken. Met een salade erbij genieten we hier van een prima avondmaaltje.
Omdat er 's avonds niet veel meer te beleven valt, zoeken we al vroeg weer onze kamer op. Van slapen zou echter niet veel komen, door een verbouwing in de buurt was er sprake van enorme geluidsoverlast omdat alle bouwmaterialen 's nachts aangevoerd bleken te worden en pal onder onze kamerraam gelost werden door een voertuigje met enorme diesselmotor.
Zo'n slapeloze nacht willen we niet nóg een keer en Essaouira hebben we ook wel gezien, dus begeven we ons weer vroeg naar het busstation voor de bus terug naar Marrakech.

Ditmaal zijn de kaartjes voor de locale bus nog goedkoper dan de vorige keer, we betalen minder dan 5 euro om weer in Marrakech te geraken. Deze bus doet het wat rustiger aan en stopt in ieder dorpje en daarbuiten waar iemand staat die mee wil. We zijn dan ook de hele ochtend onderweg, maar de rit is een belevenis.

Onderweg pauzeren we nog enkele keren bij echte Marokkaanse wegrestaurants waar vlees en vis op straat voor het uitkiezen liggen.

 

MARRAKECH

Weer terug in Marrakech maken we een wandeling door de Majorelle Garden. We blijven vandaag voor één nacht in het Majorelle hotel, wat bij de tuin om de hoek ligt aan de rand van de medina.
De botanische tuin met tropische planten, palmen, bamboe en cactussen ligt als een rustige oase in de drukke, hectische stad. De helderblauwe kleur van hekjes, banken en gebouwen geeft de tuin de opvallende, typische sfeer.
Het complex is eigendom van de Franse modeontwerper Yves Saint Laurent.

Op het dakterras van het Majorelle hotel hebben we een schitterend uitzicht over de stad met de bergen van de hoge atlas op de achtergrond.

De bijnaam 'de rode stad' heeft Marrakech te danken aan de stadsmuur van leem , die in het licht van de avondzon in een rode kleur is gehuld. De leemrode muur en waaiende palmen tegen de blauwachtige met sneeuw bedekte bergen geeft de stad een bijzondere aanzicht.
Na Fes is Marrakech de oudste koningsstad, gesticht door berbers uit het zuiden.

Amper binnen de stadsmuur worden we aangesproken door een oud mannetje met een fiets die ons de weg wel wou wijzen. We besluiten maar met deze meneer in zee te gaan, wetende dat dit de enige manier is om enigszins ongestoord door te kunnen lopen. We hebben vandaag geen zin en geduld om steeds naar iedereen te luisteren die hun waar of diensten wil aanbieden. Maar toch nog worden we regelmatig vriendelijk aangesproken of we geen kijkje willen komen nemen in de vele winkeltjes. Kijken, kijken, niet kopen is weer een veelgehoord verwijt aan ons adres. De vraagprijzen hier liegen er niet om, helaas is duidelijk dat de souk wordt overstroomd door toeristen die bereid zijn te diep in de buidel te tasten en zo de markt verpesten voor anderen en vooral voor de locals. We weten inmiddels dat interesse of vragen naar een prijs opgevat wordt als het willen kopen en hiermee het vermoeiende spel van onderhandelen begonnen is. Het begint met een vriendschappelijk en warm welkom, maar als je niet overgaat tot kopen of een te lage prijs biedt, is de vriendschap snel bekoeld en heeft dat zelfs niet zelden een Arabische scheldpartij tot gevolg.
Onze 'gids' was echter blij met de fooi die wij hem gaven voor zijn bewezen diensten.

Plaats van de gehangene, van de doden, van de onthoofden, er zijn verschillende vertalingen mogelijk voor het wonderbaarlijke naar Jemaa el-Fna plein. Hier werden ooit de hoofden van terechtgestelde mensen op lange staken tentoongesteld. Maar de waas van de dood, die vroeger over de terechtstellingsplaats hing, is allang vervlogen. Nu is het vooral een toeristisch gebeuren, de verkopers van fruit, noten, kruiden en sapjes, de koks in de eetstalletjes en brochetteverkopers staan ordenlijk achter hun stands waarvoor ze een vergunning nodig hebben. De waterdragers staan er vooral om hun hand op te houden als er een camera in zicht komt en ook de de acrobaten, slangenbezweerders en muzikanten vertonen hun kunsten vooral voor de toeristen. Alhoewel het een gewilde plaats is voor zakkenrollers, wordt er nauwlettend gecontroleerd door de Brigade Touristique dat ieder zich aan de regels houdt en de toeristen niets overkomt.

Ook hier zitten net als in alle andere medina's de verschillende ambachten in een wijk bij elkaar. In de souk Semmarine vlakbij het Djemaa El-Fna plein domineren de souveniersouks. Maar wat dieper in de medina vinden we de meer traditonele souks, zo is er een geurende kruidensouk, met een wonderbaarlijk assortiment van oa 'alternatieve geneesmiddelen'. In de Crie Berbere, worden tapijten verkocht, een straatje verder zit de soek des bijoutiers met sieradenhandelaars. In de etalages glinsteren de gouden ringen, kettingen en hangers, veel het het gelukssymbool de hand van Fatma versierd, die beschermd tegen het boze oog. Andere winkeltjes zijn gespecialiseerd in zware zilveren sieraden van de berbers en nomdevolken. Trukooizen, koralen en agaten worden ook beschouwd als gelukbrengend.
In de souk des teintures -de wolververs souk- hangt nog steeds de pas geverfde wol en kleding in alle kleuren van de regenboog aan lijnen en houten latten over de steeg om te drogen.
Verder is de soud des babouches, waar de typische Marokaanse pantoffels worden verkocht, de souk van de kopersmeden en de ledersouk.
Eerstvolgende op mijn programma is nu de Bab Debbargh, de leerlooijerswijk, waar ik een kijkje wil gaan nemen. Hier worden de verse dierenhuiden sinds de middeleeuwen met eenzelfde procedure ehandeld. als we de poort binnenlopen, krijgen we meteen een takje mint aangeboden om de neus te behouden voor de stank. De mannen ontharen in de gemetselde ronde kuipen dierenvellen in kalkloog, ze baden ze in zuren om ze soepeler te maken, schaven vleesreseten af en dompelen de schone dierenhuiden tenslotte in verfkuipen. Iedere maand veranderen de twee kleuren hier, nu is het geel en blauw.
De looiers werden vroeger veracht en hun maatschappelijk aanzien is nog steeds niet verbeterd, maar de financiele vergoeding wel. Omdat weinig mensen dit onaangename en ongezonde werk wil doen, -de mensen zijn volledig blootgesteld aan kalk en zuren- worden tegenwoordig relatief hoge lonen betaald voor dit uitstervende beroep.

Met een paardenkoets maken we een rit langs de 13 km lange stadsmuur, die met een hoogte van 6 tot 9 meter, met 200 bastions en 11 oude poorten indrukwekkend is.
De rijkelijk gedecoreerde, uit de 12e eeuw stammende bab Aguenaou geeft toegang tot de kasbah waar ook de Saadische graven te vinden zijn.

In het centrum van de Kasbah, het versterkte deel van de stad, liggen deze historische graven. Samen met de Medersa vormen zij de mooiste architecturale bezienswaardigheid van heel Marrakech.
De site was sinds 1557 in gebruik als laatste rustplaats voor de telgen van de Saadische dynastie. De plek telt niet minder dan 156 begraafplaatsen van prinsen, wettige echtgenotes en concubines, kinderen en dienaren.
Helaas is het paleis zelf vernield door de Alaouieten, die alleen de graven spaarden. Sindsdien is de plek omgeven door bijgeloof.
De graven werden pas in 1917 herontdekt, toen Marokko onder het protectoraat van Frankrijk viel.
De rustplaats van de Saadische sultans, het mooiste mausoleum de zaal der twaalf zuilen, wordt gezien als meesterkunst in de Marokkaanse architectuur met prachtig bewerkt carrera marmer dat eruit ziet als fijn kantwerk en veel stuc- en houtsnijwerk op de muren, fijn afgewerkte zuilen en gewelfde plafonds.
Sultan El-Mansour, de verovereraar van Timboektoe, rust hier in deze pracht en praal.

De Kasbah is een broedplaats voor ooievaars, overal zien we nesten en paartjes op torens, minaretten en hoge muren. Nog nooit heb ik er zoveel bij elkaar gezien.

Bij het Djemaa El-Fna plein ligt de Koutoubia moskee, de hoogste minaret van de stad en een van de kenmerken van Marrakech. De vorige keer toen ik in Marrakech was stond hij in de steigers, veel van de fraaie decoratieve details waren verbleekt of verdwenen en de restauratie duurde jarenlang. Nu steekt hij weer in volle glorie boven de groenstroken van de Avenue Mohammed V uit.
De Koutoubia is een van de belangrijkste moskeeën in Marrakech. Het gebouw dateert uit de 12de eeuw.
De 69 meter hoge minaret wordt beschouwd als een van de mooiste uit de hele Islamwereld en stond model voor de Giralda van Sevilla.

 

Na de aloverheensende stank in de leerlooierij, de drukte en hectiek in de stad, de grote impact en overweldigende indrukken van Marrakech hebben we behoefte aan een dagje rust. Die hopen we te vinden in de bergen, waarvan we steeds vanuit Marrakech de besneeuwde toppen zien liggen.
Op zo'n 60 km hier vandaan ligt het nog redelijk authentieke bergdorp Setti-Fatma in de Ourikavallei.

SETTI FATMA

 

De rit naar de Ourika-vallei is een aangename tocht door de lagere uitlopers van de Atlas, met schitterde uitzichten op de bergen rijden we door berberdorpjes waar de tijd heeft stilgestaan. Voorbij het dorp Tnine-de-l'Ourika wordt de vallei, waar de Ourika doorheen stroomt, groen. In di dorp vindt op maandag de grootste souk van de vallei plaats. Langs het hele traject van de weg, die de loop van de wadi volgt, liggen gehuchten en wat geisoleerde huizen en hotelletjes tegen de heuvelhellingen. Beneden in de vallei liggen tuinen en stukjes gecultiveerd land die schaduw krijgen va talloze fruitbomen. De Ourikarivier kan soms met geweld buiten zijn oevers treden, zoals in augustus 1995, toen veel huizen werden meegesleur, voorbij Arhbalou, op een hoogte van 1500 meter, wordt de vallei smaller en gaat geleidelijk omhoog. De weg eindigt bij Setti Fatma. Over de puinhelling boven het dorp stromen zeven watervallen. De eerse bereiken we door de loop van de wadi te volgen na wat klauterpartijen.

Ook hier zou er voor de ARBO-diensten nog wel wat werk te doen zijn om de werkomstandigheden van de mensen te verbeteren.

 

Veel te snel staat het vliegtuig naar Weeze weer te wachten. Er is nog zoveel te zien in Marokko dat ik zeker nog eens terug zal komen.

 

MAROKKO  1994

 

Ook in 1994 was ik in Marokko. Naast Marrakech zijn we toen ook in het zuidelijk deel van het land geweest. Dit was lang voor het digitale tijdperk, deze foto's zijn van het fotorolletje. Er is veel veranderd sinds die tijd.....

 

Tijdens mijn eerste bezoek aan het Djemaa el Fna, was het nog veel authentieker dan vandaag de dag. Deze waterdragers vonden het natuurlijk prima om wat bij te verdienen aan een foto voor de toeristen, maar hun hoofddoel was het schenken van drankjes aan de locals. Het was nog lang niet de toeristische kermis die het nu is.
We zagen destijds diverse 'tandartsen' tanden trekken op het plein en de waarzeggers hadden het ook erg druk met de plaatselijke bevolking. De eetstalletjes en de snacks hebben inmiddels ook een heel ander uiterlijk gekregen en zijn totaal aangepast aan de smaak en hygiene normen van de toerist.

Mijn handen worden op de traditonele manier beschilderd met henna. In die tijd werden er nog geen tatoos aangeboden aan toeristen, maar natuurlijk was er wel iemand die me via via bij een zusje van de buurvrouw van weer iemand anders kon brengen die de kunst beheerst. Zo kwam ik in een achteraf liggend bovenkamertje terecht waar ook de versieringen voor feesten en bruiloften aangebracht worden. Het was eerst even schrikken toen ze aankwamen met een grote spuit inclusief naald, maar toen ze me verzekerden dat er niet geprikt ging worden, kon het feest beginnen! Ik heb het advies opgevolgd om de henna een tijd te laten zitten en mijn handen even niet te wassen, maar een paar dagen later was er niets meer te zien van de versiering.

Marokko is een land in noordelijk Afrika aan de kust van de Middellandse Zee, de Straat van Gibraltar en de Atlantische Oceaan, grenzend aan Algerije en de (betwiste) Westelijke Sahara. De staat Marokko is ontstaan toen het land zich onafhankelijk verklaarde van Frankrijk op 2 maart1956. De hoofstad van Marokko is Rabat. Andere belangrijke steden zijn Casablanca, Fes, Marrakesh, Agadir en Tanger. Sinds 23 juli 1999 is Mohammed VI de koning van Marokko en werd daarmee de achttiende koning van de dynastie Alawieten, het koningshuis dat Marokko regeert sinds 1666. De nationale feestdag van Marokko is op 30 juli, de dag waarop koning Mohammed VI zijn vader Hassan II opvolgde. 

 

De naam komt uit het Tamazight samengestelde woorden "Marrakech" (een stad in Marokko) en dat is weer een verbastering van murakuk: murt dat "land" betekent en akuk dat "god" betekent (beiden in het Tamazight). In het Arabisch wordt Marokko Maghreb genoemd, dat de plaats waar de zon ondergaat betekent (en hiervan afgeleid het westen). Het wordt zo genoemd omdat Marokko destijds het uiterste uiteinde van het Islamitische Rijk was en symbolisch gezien de zon hier onder ging. De naam Maghreb kan verwarrend zijn want heel Noord-Afrika werd (en wordt nog wel) "al maghreb" genoemd. Daarom wordt Marokko ook wel al maghreb al aqsa (het verre Westen) genoemd. De naam Marokko werd voor het eerst gebruikt door de Spanjaarden nadat de Almoravieden de Spanjaarden verslagen hadden en Marrakesh was toen hun hoofdstad.

Bezienswaardige plaatsen: Asilah, Essaouira, Fez (stad), Marrakesh, Meknes, Tétouan, Ouzoud, Volubilis