MAROKKO

Nadat Ryanair de reeds geboekte vlucht naar Agadir heeft gecanceld gaan we over op plan B.

In december 2018 valt de keuze op Fez om van daaruit een tour te maken naar Ouarzazate.

De route loopt door het Atlasgebergte via de woestijn en de weg van de kasba's naar knooppunt Ourzazate. Daar wacht Ryanair hopelijk weer op ons om via Madrid terug naar Eindhoven te vliegen. Na diverse stakingen en andere problemen bij mijn favoriete airline is wel een portie geluk nodig om het vliegplan ditmaal wel te doen slagen. Fingers crossed!

FEZ

Natuurlijk staan de taxichauffeurs bij het vliegveld van Fez te springen om iedereen naar het centrum te brengen, je kunt ook voor enkele dirhams met bus 16 die ieder uur tweemaal naar het treinstation in de nieuwe stad rijdt.

Daar kun je overstappen op bus 19 die heen en weer rijdt van het treinstation naar Place R'Cif in de medina.

De riad waar we een kamer hebben gereserveerd ligt 'ergens' in de buurt van Bab Jedid en daar begint het grote zoeken in de doolhof van de nauwe steegjes waar geen taxi kan komen. Natuurlijk lopen er vele vervelende ronselaars en faux guides rond die tegen betaling de weg wel  willen wijzen, maar daar bedanken we voor. Ik wil eerst eens rustig op eigen houtje rondkijken wat ik me nog weet te herinneren van de vorige keren in Fez. 

Dat blijkt toch niet mee te vallen en wordt er niet gemakkelijker op doordat bijna alle straten een dubbele benaming hebben. We weten inmiddels wel dat naambordjes of een fatsoenlijke plattegrond ontbreken en ook google maps of andere routeplanners laten je hier hopeloos in de steek.

 

Na enkele eerdere bezoekjes blijft deze koningsstad een fascinerend, mysterieuze stad met een rijk gevuld verleden. Een groot deel van de Marokkaanse geschiedenis speelt zich af in deze welvarende streek in het hart van Marokko. Met zo'n 9000 steegjes en smalle straatjes is dit de grootste ommuurde oude stad ter wereld. Tijdens haar eeuwen durende geschiedenis is Fez erin geslaagd alle rijkdommen van de opeenvolgende dynastieën te bewaren.

Deze stad, die wegens haar diversiteit van gemeenschappen en godsdiensten ook wel het Jeruzalem van het westen word genoemd, oefent iedere keer weer een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit en wordt nooit saai.

Alhoewel Fez met de uitgestrekte medina eigenlijk geen stad is die je even snel bezoekt, vertrekken we de volgende ochtend alweer zuidwaarts, richting de woestijn. Ik verwacht binnen afzienbare tijd wel weer eens terug te komen in deze koningsstad, nu gaan we verder het land in.

IMOUZZER-DU- KANDAR

Na een uurtje rijden vanuit Fez over de N8 naar Ifrane door het Saïssplateau met appelboomgaarden en cederbossen is Imouzzer du Kandar een aardige stop voor koffiepauze. Het op 1350m hoogte gelegen plaatsje straalt rust en kalmte uit. Dat het aan deze kant van de Midden-Atlas veel regent zien we alleen aan het groene landschap en de fruitbomen die het hier goed doen. Ondanks deze hoogte is het zo rond het middaguur al heerlijk op een terras in de zon. En dat in december! 

Net als Ifrane en Azrou werd dit plaatsje gebouwd door de Fransen in het begin van de 20e eeuw.

Dit gebied wordt door de vermogende Marokkaanse middenklasse zowel in zomer als winter druk bezocht.

AZROU

De volgende stop is het op 1650m gelegen Ifrane, mondainer dan Imouzzer en niet alleen omdat er in het cederbos een prachtig jachtslot van Hassan II staat. Pompeuze, met rode pannen gedekte villa's en chalets van rijke Marokkanen liggen verscholen in de aangelegde tuinen. Ze komen er naar Ifrane om er te skiën, jagen en vissen. Samen met Oukaïmeden is het een geliefd skigebied. 

Nu ligt er nog geen sneeuw, ondanks de ongetwijfeld aardige flora en fauna in de omgeving, vind ik het stadje zelf een zielloos oord waar niet veel te beleven valt. Afgezien van de rommel die ook hier langs de kant van de weg ligt en een voormalig restaurant dat op instorten staat is de Marokkaanse sfeer waarvoor ik in dit land ben ver te zoeken. Na een kort wandelingetje gaan we snel verder.

Het op zo'n 20km verder gelegen Azrou ademt een wat meer Marokkaanse sfeer waar ik me beter bij thuis voel. 

MIDELT

In tegenstelling tot de vorige plaatsjes op de route van vandaag heeft dit bergstadje niks van een vakantieoord.

Op een eenvoudige markt na heeft het plaatsje zelf dan ook weinig te bieden, maar met de authentieke Marokkaanse sfeer is het een prettige én vooral praktische tussenstop op onze route naar de woestijn. Ondanks het feit dat hier veel toeristen net als wij hier een overnachting op doorreis naar de Sahara inlassen, voelt het niet toeristisch. De souk met al die verkopers van groenten, fruit, levend pluimvee en handelaren in traditionele geneeskrachtige kruiden is levendig.

Dit is het overgangsgebied tussen de Midden-Atlas en de zuidelijke oases. Ik vraag me af waarom het zuidelijke oases genoemd worden, het echte zuiden van Marokko is nog wel even rijden, zo'n 800km hier vandaan. Midelt ligt meer in het midden van het land, op bijna 1500m hoogte aan de voet van de Djebl Ayachi, die met een hoogte van 3737m een van de hoogste bergen van Noord Afrika is.

In de omgeving bevinden zich vele oude mijnen waar uit de schachten mineralen gehaald worden die overal langs de toeristische route worden aangeboden. Maar vergis je niet, het is niet allemaal goud wat er blinkt.  De kleurrijke pareltjes van de natuur zijn hier vaak waardeloze vervalsingen van amethist, topaas, azuriet en malachiet en de nagemaakte smaragdgroene kristallen van het zeldzame brokantiet.

Ook de echte stenen komen niet uit eigen beweging uit onze aardbol naar de oppervlakte. Arme vrouwen en kinderen worden vanwege hun kleine gestalte ingezet om in de schachten van de verlaten loodmijnen af te dalen. In ruil voor wat kleingeld nemen zij onverantwoorde risico's in de mijngangen die op instorten staan. 

Waar Midelt niet zo gek veel te bieden heeft, is de nabije omgeving wel zeer de moeite waard. Op enkele kilometers ten zuidwesten van het stadje liggen enkele traditionele dorpen en kasbah's. Het is een prachtig ritje door de velden in de groene vallei. De dorpjes bestaan uit wat onverharde paden en huisjes met muren van  donkerrode of okergele leem. De vrouwen lopen af en aan om water te halen uit het fonteintje bij de moskee.
Rond het dorp staat de muur van een ksar die oud en vervallen Is. Een ksar is een ommuurd dorp, deze is echter al erg oud en de vervallen hutten zijn verlaten. Niet ver van de muur is een typisch plattelands kerkhof, een niet ommuurd veldje met op de graven geen grafzerken maar allen een natuursteen die zo'n 30 cm uit de grond steekt, geen namen of andere inscripties, het ziet er uit als anonieme graven.
Hier en daar zie je wat kinderen spelen, waarmee? Ik weet het niet, waarschijnlijk met wat stenen en een voetbal want meer is er niet en zelfs die voetbal heb ik niet gezien. Ze zijn wel erg nieuwsgierig naar ons en komen voorzichtig naar ons toe om contact te maken. 

Het is een grotendeels zelfvoorzienend dorp, ze leven primitief van wat de kleine oase naast de rivier voorbrengt, couscous, kippen, geiten(melk) en een enkele koe. Soms komen we nog vrouwen tegen die beladen zijn met zware vrachten waaronder alleen hun gebogen hoofd nog te herkennen is. De grootste last van het huishoudelijk werk, water halen en brandhout zoeken, rust op de schouders van de vrouwen, terwijl de mannen het vee verzorgen of in de grote steden of misschien wel het buitenland werken.
Deze hele andere wereld doet je weer meer dan eens beseffen in wat een luxe wereld wij leven. Marokko is een fijn land waar ik steeds wil terugkomen, dat mij Nederland des te meer doet waarderen.

 

Hier ligt ook kasbah Myriem, waar franciscaanse nonnen meisjes uit Midelt leren lezen, schrijven en rekenen en leiden ze daarnaast op in het knopen van tapijten en het borduren van tafelkleden en servetten. Ze assisteren vrouwen bij het werk, door hun een werkplek, weefgetouwen en materiaal te geven. 

In het nabijgelegen klooster wonen nog enkele franciscaanse monniken. Het klooster blijft voor ons hermetisch afgesloten, alleen degenen die zich willen terugtrekken uit de wereld en zich in het spirituele willen verdiepen zijn welkom en mogen soms na aanvraag enkele dagen in het klooster verblijven.

RICH

Via de Tagalmpas rijden we verder door het schrale berglandschap en komen we aan in het grensgebied met de Sahara. Na de pas op 1900m begint de afdaling over de kale zuidhellingen van de Hoge Atlas naar de hoogvlakte van de voor-Sahara. Ter hoogte van het stadje Rich volgt de weg vervolgens de kronkelingen van de woestijnrivier Ziz.

Na de koffiestop op een terrasje in het stadje, rijden we een schilderachtig landschap binnen met de nauwe kloven van de ziz en lemen dorpen langs de oever. 

GORGES DU ZIZ

De volgende stop op onze route door de Atlas is in de omgeving van Ifri, in de vallei van de woestijnrivier de Ziz.

Ten zuiden van Midelt verandert het landschap drastisch; het bosrijke gebied gaat over in een kaal, rotsachtig landschap.

De rivier Ziz begint in het Atlasgebergte, stroomt door de woestijn en stopt vlakbij de grens met Algerije. Een groot deel van de route voert door de Ziz vallei. De kronkelende Ziz baant zich een weg door het berglandschap en dat levert mooie plaatjes op. De rivier wordt namelijk omringd met metershoge rotspartijen en in de vruchtbare vallei groeien duizenden palmbomen.

Begin december heeft het nog niet veel geregend na de droge zomer en de rivier is nu niet meer dan een modderstroom, maar de omgeving is nog steeds de moeite waard.

Voorbij het stadje Rich begint een door erosie zigzaggende kloof waar de Ziz doorheen kronkelt. Langs de oever met dadelpalmbossen staan talrijke ksour. De architectuur van deze fascinerende versterkte dorpen is volkomen één met het landschap.

Dit is het gebied van de Aït Idzerg-Berberstam die de Fransen tot in de jaren dertig van de vorige eeuw tegenstand boden. Hier staan dan ook oude forten van het Franse vreemdelingenlegioen. Dit leger hakte in 1927 de Tunnel du Légionnaire uit in de rode rotsen, waardoor er verbinding met het zuiden ontstond. Na de tunnel zie je twee indrukwekkende ksour, die van Amzrouf en Ifri. 

In ksar Tassmaalet hebben we in de kasbah van Ismael een gite gereserveerd waar we vandaag overnachten.

Eerst gaan we nog een wandeling maken in het schilderachtige landschap met de rode steile wanden, olijfbomen, tamarisken, palmen, groene akkers en lemen dorpen langs de oever.

 

 

Marokko, en met name het gebied rondom de Atlas, staat bekend om de vele palmoases en kasbah’s.

Ook in de gehele Ziz vallei kom je diverse kasbah’s tegen. Meerdere kasbah’s bij elkaar wordt een ksar genoemd. 

Een ksar (Arabisch: قصر) of ighrem (Berbers) -meervouden ksour en igherman- is een versterkt dorp in Berberse architectuur typisch voor Noord-Afrika. Het kan ook slaan op elke vorm van vestingstad, vesting, fort of kasteel.
Zo'n versterkt dorp is veelal gebouwd op een specifieke locatie, op een heuvel, op een klif, boven een rotswand, of in een oase. In de ksar zijn graanschuren en huizen. Een ksar heeft cellen, ghorfas genaamd (het Arabisch woord voor kamers) die worden gebruikt om voedsel op te slaan als voorbereiding op achtereenvolgende jaren van droogte.

Het woord ksar is uiteindelijk terug te brengen tot het Latijnse castrum (sterk of bolwerk).

ERRACHIDIA

Als we de volgende dag onze weg vervolgen passeren we het turkooisblauwe water van de Hassan Addakhil-stuwdammen, die in 1970 gebouwd werden om de Ziz-vallei en de Tafilalt van water te voorzien, overstromingen te voorkomen en Er-Rachidia elektriciteit te leveren. De omringende bergen worden mooi gespiegeld in het water. Het is een mooie route, met regelmatig uitzichten op de verschillende ksar en de palmoases daar achter.

In Errachidia is niet zoveel te beleven. Zondag, dinsdag en donderdag schijnen markdagen te zijn, op deze zaterdag is het een nogal saai, rechttoe rechtaan plaatsje.

Aan het begin van de 20e eeuw bouwden de Fransen dit administratieve en bestuurlijke centrum op een strategisch punt in deze regio. Het was toen ook een garnizoensstad om de opstandige Amazigh (Berber)stammen van de Tafilalt in de gaten te houden. De eerste naam van de stad was Ksar es-Souk. In 1979 kreeg zij haar huidige naam als eerbetoon aan sultan Moulay Rachid, de eerste Alawitische heerser.
de hoofdstraat is de Avenue Moulay Ali Cherif. 

Het Festival du Desert dat hier in mei georganiseerd wordt met diverse muziekgroepen, moet wel de moeite waard zijn. 

Nu is er hier weinig dat ons bindt en we gaan gauw verder richting de Sahara en Mergouza, onze volgende halteplaats. Het is een fantastische route met vele ksour, verlaten kasbah's en levendige dorpjes.

 

 

KSAR MAADID

ERFOUD

Ook Erfoud is weer een redelijk saaie garnizoenstad, die door de Fransen is gesticht en tegenwoordig het administratief centrum van de Tafilalet is. Ook dit is wel een belangrijke halteplaats voor toeristen op weg naar de woestijn, al is het moderne straatbeeld niet erg aantrekkelijk.

Niet ver van Erfoud ligt een door Marokko en Algerije omstreden grensgebied dat op de meeste kaarten niet eens aangegeven staat.

 

RISSANI

Hier eindigt de echte bewoonde wereld aan de rand van de Sahara, hoewel de asfaltweg inmiddels richting Merzouga loopt. Hier eindigt ook de Ziz-vallei en ligt de Tafilalt-oase met dadelpalmbossen tussen de rivieren Ziz en Rheris.

In de omgeving van het soek-terrein, waar het enkele dagen per week markt is, maar vandaag niet, ligt de ommuurde ksar van Rissani die nog wordt bewoond. Door een enkele grote poort in de vestingmuur kom je op een pleintje met put, hammam en moskee. Hier beginnen de vrijwel geheel overdekte straatjes met de typische ksar-architectuur van het gebied van de westelijke Sahara.

Nog aan het begin van de 20e eeuw begon en eindigde in Rissani een karavaanroute, die via de Tanezrouft door de Sahara naar de Niger leidde. 
Vroeger kwamen de karavanen hier uitrusten van hun lange tocht door de woestijn. De vele dadelpalmen zijn belangrijk voor de bewoners, maar helaas wordt de dadelpalm al een eeuw lang aangetast door de droogte en de Bayoud-ziekte veroorzaakt door een schimmel. De dadeloogsten in oktober worden nog handmatig gedaan en de dadels rijpen nog verder als ze geplukt zijn. Ze zijn in het Midden-Oosten een symbool voor geluk en worden gasten dan ook vaak aangeboden.

De schaduwkanten van het toerisme wordt al gauw weer pijnlijk duidelijk. Faux guides zijn hier erg actief en proberen je zelfs van de weg te rijden om je tot stoppen te dwingen en onjuiste informatie te verstrekken om je maar in het hotel te krijgen waar zij commissie voor opstrijken. Buiten het toerisme is er in deze hele regio voor de plaatselijke bevolking niks te verdienen. De concurrentie tussen de inmiddels vele hotels is moordend. WIj hebben vooraf onze accommodatie in Merzouga al gereserveerd en houden voet bij stuk dat we geen hulp, advies of gids nodig hebben en ook geen stenen, fossielen of iets anders willen kopen.

 

MERZOUGA

De duinen van Erg Chebbi bij Merzouga zijn een van de grote bezienswaardigheden van Marokko. Een erg is een duin en chebbi betekent ‘jong’. Middenin de hammada (steenwoestijn) duiken de soms wel 160 meter hoge duinen op.  Erg Chebbi ligt ten oosten van Rissani en de grens met Algerije is hier minder dan 20km vandaan. De rode duinformaties strekken zich van noord naar zuid over zo’n 30 kilometer uit, terwijl ze maar 7 kilometer op z’n breedst zijn. Ze veranderen door de wind ook van vorm en golven als een wilde zee van zand. Ze lijken wel licht te geven. Ieder uur verschiet de woestijn van kleur met de veranderende stand van de zon. De steeds wisselende kleurenvariatie van de gigantische duinen is zo imponerend dat ik prompt in katzwijm val!

Deze prachtige duinen geven het echte woestijngevoel als je in het zand zakt en langs de horizon geen mens ziet of alleen een kleine karavaan met toeristen op kamelen. Hier bij dit rommelige oasedorp zijn de duinen het hoogst en is de drukte van het toerisme vaak storend. Als wij aankomen in Merzouga is het in het dorpje zelf op deze namiddag uitgestorven, de vele terrasjes zijn leeg en de toeristen zitten nog in de woestijn met de diverse tours die hier worden aangeboden.

In de bloedhete zomer komen hier ook Marokkaanse toeristen om te genezen van hun reuma door zich maximaal twee minuten in het kokendhete zand te begraven.

Een lokale legende verklaart het ontstaan van het hoogste duin als volgt. Toen een rijke familie niet de gebruikelijke gastvrijheid bood aan een arme vrouw met haar zoon werd God erg boos en begroef hen onder een hoge zandberg.

 

 

 

TINGHIR 

Tinghir (spreek uit als Tinerhir) is al sinds jaar en dag een belangrijk handelsknooppunt waar de verschillende Berberstammen uit de streek naartoe komen op de dag van de soek. Tot in de jaren 1960 woonde hier een aanzienlijke Joodse gemeenschap. De joden waren, net als in Tiznit, meesters in het maken van zilveren juwelen.

In de dorpskern hebben moderne gebouwen weliswaar de traditonele lemen huizen voor een groot deel verdrongen, maar met wat fantasie is de typische sfeer er nog wel te bespeuren.

Maar Tinghir staat ook bekend om zijn schitterende palmentuin. Vanaf het uitzichtpunt op 2,5km van de stad richting de kloven van Todra is een fantastisch panorama!

Rond Tinghir is een uit 72 ksour bestaande oase die aan beide zijden van de Todra kloof liggen en door de Todra rivier wordt bewaterd. In de tuinen groeien, beschaduwd door palmen, granaatappelbomen, paprika's, tomaten, voederklaver en mint. Voortdurend kabbelt en gorgelt het water in de kanalen, waarmee het kostbare vocht over de ten dele zeer kleine akkertjes wordt verdeeld. Tijdens een wandeling door de tuin kunnen we ook het bewateringsstelsel bestuderen. Van centrale verdeelpunten leiden irrigatiekanaaltjes naar de akkers. Een opzichter controleert de verdeling, sluit hier een sluis af en opent er verderop weer een.

Ik kom er al snel achter dat de palmentuin een heus labyrint is met veel doodlopende paadjes waarin je makkelijk verdwaalt. Vooral een wandeling door de tuinen tegen zonsondergang was een spannende belevenis om voor het donker inviel de uitgang en een bruggetje te vinden om de rivier over te steken voor de weg terug naar het dorp.

GORGES DU TODRA

Ongeveer 15km ten noorden van Tinghir begint het Todra ravijn met een smalle rotspoort, waarvan de wanden bijna loodrecht to 300m hoog de lucht in steken. De kloof is werkelijk indrukwekkend!

De toegang tot de kloof is voor auto's tegen betaling van 5 dirham als je voor de kloof stopt en gratis als je daarna stopt. Het is namelijk de doorgaande weg en enige route naar het dorpje Tamtattouchte.

Vele hotels en pensions zorgen hier voor het welzijn van de dagjesmensen, onder wie veel freeclimbers bevinden, die als verfvlekken tegen de rotsen hangen.

Even verderop wordt het ravijn steeds breder, een ruig pad loopt langs de rivier langs kleine akkers, boeren drijven muilezels door de eenzame bergstreek. 

 

 

GORGES DU DADÉS

Via Boumalne du Dadés, een belangrijk administratief centrum aan het einde van de bovenvallei van de Dadés, volgen we de geasfalteerde weg die 60km lang de rivier de Dadés volgt. Hij doorkruist fantastische landschappen, waar huizen de kleur van het omliggende rotsgesteente aannemen en slingert eerst door de bovenvallei tot in Aït Oudinar, langs een opeenvolging van ksour omgeven door akkers en kleine boomgaarden.

Met scherpe bochten loopt de weg eerst langs oasetuinen, dorpen en kasbah's en gaat vervolgens tussen de steile rotswanden door de Gorges du Dadés in.

Vervolgens dringt de rivier diep door in schitterende bergengtes en mondt uit op de hoge kalkplateaus van de centrale Hoge Atlas, om ten slotte Msemrir te bereiken. Aan het einde van de middag krijgen de gebouwen sprookjesachtige allures.

OUARZAZATE

Ook Ouarzazate is een rustig recht-toe-rechtaan garnizoenstadje met brede straten en diverse parken en tuinen. Hier wordt flink wat nieuwbouw uit de grond gestampt, ik herken het bijna niet meer van mijn vorige bezoek. Alhoewel er enkele aardige pleintjes zijn met restaurants en terrasjes, kom je hier niet voor het plaatsje zelf. Het is de omgeving die het 'm doet, ingeklemd tussen twee gebergtes, de Hoge Atlas en de Anti-Atlas, op het kruispunt van de Draa-vallei en de Dade. 

De stad was ooit een kruispunt voor Afrikaanse handelaren die op weg waren naar de noordelijke steden van Marokko en naar Europa. Nu is het een knooppunt voor de vele toeristen zoals wij, die hier op doorreis zijn naar de woestijn en het Atlasgebergte. Ouarzazate wordt dan ook wel 'poort naar de woestijn' genoemd.

De Finnit Oase ten zuiden van Ouarzazate, met de prachtige Pise-ksour, is een bezoek waard. Ouarzazate heeft ook de Kasbah van Taourirt, die in de achttiende eeuw werd gebouwd en nu wel erg over-gerestaureerd is. 

De nabijgelegen stadjes Ait Benhaddou en Zagor en de vallei van de rivier de Draa zijn ook interessante uitstapjes.

De Atlas filmstudio’s liggen op 6 km afstand van Ouarzazate. Dit is een gigantisch studiocomplex, dat zich over meer dan 30.000 m² woestijn uitstrekt. De studio’s zijn open voor het publiek, en als je een bezoek brengt, kun je het geluk hebben zelfs filmopnames mee te maken. Films als Lawrence of Arabia, Star Wars en The Gladiator werden hier in hun geheel of gedeeltelijk opgenomen. De studio’s zijn populair voor alle filmproducties die woestijnscenes nodig hebben.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb